ECLI:NL:RVS:2022:2582
Raad van State
- Verzet
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in vreemdelingenzaak
Op 6 september 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op het verzet van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van 15 augustus 2022. In die uitspraak werd het hoger beroep van de vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 21 juni 2021 niet-ontvankelijk verklaard, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. Rasul, heeft verzet aangetekend tegen deze beslissing.
De Afdeling overweegt dat tegen een uitspraak waarbij de zaak zonder zitting is afgedaan en waarop de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) van toepassing is, geen verzet openstaat, zoals vermeld in artikel 83c, eerste lid, van de Vw 2000. Dit betekent dat de vreemdeling geen verzet kan aantekenen tegen de uitspraak van 15 augustus 2022.
Daarom verklaart de Afdeling zich onbevoegd om van het verzet kennis te nemen. Tevens wordt vastgesteld dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.P.M. Zwinkels, griffier.