ECLI:NL:RVS:2022:2598
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en hoger beroep vreemdeling
Op 9 mei 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond. Op 1 augustus 2022 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. K.P.E. van Tulden, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
In het hoger beroep heeft de vreemdeling voor het eerst een ontvangstbewijs van 11 juli 2022 overgelegd, waaruit blijkt dat hij een origineel Russisch paspoort heeft ingediend bij de Dienst Terugkeer & Vertrek. De Raad van State heeft echter geoordeeld dat de vreemdeling geen reden heeft gegeven waarom dit document niet eerder in de procedure is overgelegd, en heeft het ontvangstbewijs daarom niet in de beoordeling betrokken.
De Raad van State heeft verder overwogen dat de argumenten die in hoger beroep zijn aangevoerd, niet leiden tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Het hogerberoepschrift bevat geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. De vreemdeling heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij zijn Moldavische nationaliteit heeft moeten opgeven, en de rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de vreemdeling niet heeft onderbouwd dat hij persoonlijk een reëel risico loopt op ernstige schade in Moldavië.
Uiteindelijk heeft de Raad van State het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.