ECLI:NL:RVS:2022:2666
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen maatregel van ophouding en bewaring door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 13 september 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De vreemdeling was op 22 juli 2022 een maatregel van ophouding voor gehoor opgelegd en in bewaring gesteld. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, had op 11 augustus 2022 het beroep van de vreemdeling tegen de ophouding niet-ontvankelijk verklaard en het beroep tegen de maatregel van bewaring ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. D. Matadien, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
In de overwegingen van de Raad van State werd vastgesteld dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat er hoger beroep mogelijk was tegen de maatregel van ophouding, aangezien dit volgens de wet niet kan. De Raad verklaarde zich onbevoegd om van dit deel van het hoger beroep kennis te nemen. Voor het hoger beroep tegen de maatregel van bewaring oordeelde de Raad dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moesten worden. Daarom werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd en werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan de vreemdeling.
De uitspraak benadrukt de grenzen van hoger beroep in vreemdelingenzaken en de verantwoordelijkheden van de staatssecretaris in dergelijke procedures. De vreemdeling heeft recht op vergoeding van de kosten die zijn gemaakt voor rechtsbijstand, wat een belangrijk aspect is in het kader van rechtsbescherming.