ECLI:NL:RVS:2022:2687
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.P.M. van Ravels
- Rechtspraak.nl
Bestuursdwang en niet-ontvankelijkheid van beroep tegen besluit college van burgemeester en wethouders Den Haag
Op 14 september 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen een appellant en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De zaak betreft een besluit van het college van 29 augustus 2021, waarin bestuursdwang werd toegepast wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen. Het college had bepaald dat een deel van de kosten, € 126,00, voor rekening van de appellant zou komen.
De appellant maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het college verklaarde dit bezwaar op 10 november 2021 ongegrond. Hierop heeft de appellant beroep ingesteld. Echter, op 16 mei 2022 heeft het college het eerdere besluit van 10 november 2021 ingetrokken en het besluit van 29 augustus 2021 herroepen, omdat de appellant voldoende aannemelijk had gemaakt niet de overtreder te zijn. Hierdoor was de appellant niet langer verplicht het bedrag van € 126,00 te betalen.
De Afdeling heeft de zaak op 31 augustus 2022 behandeld. Aangezien het college met het besluit van 16 mei 2022 volledig tegemoet is gekomen aan de appellant, heeft de Afdeling het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is het college gelast het door de appellant betaalde griffierecht van € 49,00 te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. B.P.M. van Ravels, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. L.M. Melenhorst, griffier.