202104394/1/V2.
Datum uitspraak: 21 september 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 'sHertogenbosch, van 1 juli 2021 in zaak nr. NL21.4028 in het geding tussen:
[vreemdeling 1], [vreemdeling 2],
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 11 maart 2021 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, opnieuw afgewezen.
Bij uitspraak van 1 juli 2021 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. B.W.M. Toemen, advocaat te 's-Hertogenbosch, heeft een schriftelijke uiteenzetting ingediend.
De staatssecretaris en de vreemdeling hebben nadere stukken ingediend.
Overwegingen
Inleiding
1. De vreemdeling stelt te zijn geboren op 21 november 2001 en de Libische nationaliteit te hebben. Hij heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij problemen heeft met zijn familie, omdat hij een onwettig kind is. Ook heeft hij problemen gehad bij Libische controleposten waar hij werd aangehouden, vernederd en gediscrimineerd vanwege zijn donkere huidskleur. De staatssecretaris heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van de vreemdeling uit Libië niet geloofwaardig geacht en zich op het standpunt gesteld dat zijn gestelde problemen alleen al daarom niet geloofwaardig zijn.
Grief
2. De staatssecretaris klaagt in zijn enige grief dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij het besluit ondeugdelijk heeft gemotiveerd door dat te baseren op het verslag van het nader gehoor van de vreemdeling. De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat er volgens het FMMU-advies geen belemmeringen zijn voor het horen, dat de vreemdeling geen medische stukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat dit wel zo is en dat hij tijdens het nader gehoor steeds heeft gezegd dat het goed met hem ging. Toch heeft de staatssecretaris volgens de rechtbank niet voorbij kunnen gaan aan de in het oog springende signalen dat de vreemdeling tijdens het nader gehoor moeite had om zijn asielrelaas naar voren te brengen. De staatssecretaris betoogt dat de rechtbank hiermee niet heeft onderkend dat het horen zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Hij wijst erop dat uit het verslag van het nader gehoor naar voren komt dat de gehoormedewerker alert heeft gereageerd op signalen waaruit blijkt dat de vreemdeling moeite had met verklaren en voldoende rekening heeft gehouden met zijn situatie op dat moment.
Juridisch kader
3. Uit artikel 3.108b, eerste lid, van het Vb 2000 volgt dat voorafgaand aan of tijdens het onderzoek naar de asielaanvraag beoordeeld wordt of de vreemdeling bijzondere procedurele waarborgen behoeft als bedoeld in artikel 24 van de Procedurerichtlijn. Indien dit het geval is, wordt ingevolge het tweede lid gedurende het onderzoek passende steun geboden.
3.1. De wijze waarop de staatssecretaris in de praktijk invulling geeft aan artikel 24 van de Procedurerichtlijn heeft hij uiteengezet in de ten tijde van het besluit geldende Werkinstructie 2015/8 (hierna: WI 2015/8; inmiddels vervangen door Werkinstructie 2021/9, met verwijzing naar Werkinstructie 2021/12). Daarin staat onder meer dat de beoordeling of een vreemdeling passende steun nodig heeft zich niet beperkt tot één moment, maar dat een IND-medewerker hier gedurende de hele asielprocedure alert op moet zijn. Of een vreemdeling passende steun nodig heeft, kan worden vastgesteld aan de hand van onder meer eigen waarneming tijdens of rondom gehoren, verklaringen en/of gedragingen van de vreemdeling, een medisch advies of signalen van partners in het asielproces, zoals de gemachtigde van de vreemdeling. Het begrip ‘passende steun’ is niet nader gedefinieerd. De wijze waarop aan dit begrip invulling wordt gegeven is ter beoordeling aan de staatssecretaris en een kwestie van maatwerk. Vanwege dit laatste is het niet goed mogelijk om in voorschriften te vervatten welke ondersteuning in een specifiek geval passend is, aldus WI 2015/8.
3.2. In WI 2015/8 wordt, mede onder verwijzing naar Werkinstructie 2010/13 (hierna: WI 2010/13), een niet-limitatief aantal voorbeelden gegeven van voorzieningen die een IND-medewerker als ‘passende steun’ kan bieden. Tijdens het afnemen van een gehoor kan het daarbij gaan om:
- inlassen van extra pauzes en het geven van extra uitleg;
- een vreemdeling laten rondlopen of opstaan tijdens het gehoor;
- regelmatig terugkoppelen van wat is verklaard;
- de mate van doorvragen op specifieke onderwerpen van het relaas;
- rekening houden met verminderd vermogen om coherent en consistent te verklaren (door bijvoorbeeld op een rustige manier door te vragen als iets niet duidelijk wordt verwoord door de asielzoeker);
- rekening houden met verminderd geheugen (zaken herhalen, checkvragen stellen, iemand geruststellen als diegene niet alle details meer weet);
- in overleg met gemachtigde en vreemdeling afwijken van gemaakte afspraken (bijvoorbeeld omdat een vreemdeling uitgebreid aan het verklaren is over traumagerelateerde onderwerpen, terwijl eerder afgesproken was om het gehoor in tijd te beperken).
3.3. In WI 2010/13 staat verder dat, als tijdens het nader gehoor blijkt dat sprake is van ernstige (psychische) problemen die mogelijk van invloed zijn op het vermogen van de vreemdeling om volledig te verklaren, de
IND-medewerker alsnog tot de conclusie kan komen dat het niet wenselijk is om het nader gehoor voort te zetten, omdat het naar zijn eigen inschatting op dat moment niet zorgvuldig genoeg zou kunnen plaatsvinden.
Beoordeling hoger beroep
4. Niet in geschil is dat de staatssecretaris mocht uitgaan van de conclusie van de FMMU dat er geen belemmeringen zijn voor het horen van de vreemdeling. Ook is niet in geschil dat de vreemdeling zelf geen medische stukken heeft ingebracht om deze conclusie te weerleggen. In hoger beroep staat daarom de vraag centraal of de staatssecretaris in het gedrag en de verklaringen van de vreemdeling tijdens het nader gehoor aanleiding had moeten zien voor de conclusie dat dit gehoor niet zorgvuldig is verlopen.
4.1. De relevante passages uit het verslag van het nader gehoor van
25 september 2019 zijn als bijlage bij deze uitspraak gevoegd. Deze bijlage maakt deel uit van deze uitspraak.
4.2. Hoewel uit het verslag van het nader gehoor blijkt dat de vreemdeling klaagde over hoofdpijn, op verschillende momenten stilviel en huilde, soms onrustig was, naar beneden keek, de handen voor zijn ogen sloeg of in elkaar gedoken ging zitten, betekent dit niet dat de vreemdeling onzorgvuldig is gehoord en dat het gehoor voortijdig had moeten worden beëindigd. De gehoormedewerker heeft bij de aanvang van het nader gehoor laten weten dat hij ervan op de hoogte was dat de vreemdeling het moeilijk vindt om over de problemen in Libië te praten. Bovendien heeft hij hem gedurende het hele gehoor voldoende passende steun geboden om zijn asielrelaas naar voren te brengen en vragen daarover te beantwoorden.
4.3. Zo is tijdens het nader gehoor driemaal een pauze gehouden. Daar bovenop heeft de gehoormedewerker de vreemdeling een pauze aangeboden op een moment dat hij het moeilijk had. Ook een medewerker van Nidos, die bij het hele gehoor aanwezig was, heeft de vreemdeling eenmaal gevraagd of hij behoefte had aan een pauze. Beide keren gaf de vreemdeling aan geen pauze te willen.
4.4. Daarnaast heeft de vreemdeling aan het begin van het gehoor verklaard dat er geen medische redenen waren om het gehoor niet door te laten gaan en dat hij zich lichamelijk en geestelijk in staat voelde om te worden gehoord. Daarna heeft de gehoormedewerker de vreemdeling op verschillende momenten gevraagd hoe het met hem ging. Weliswaar heeft de gehoormedewerker na de eerste pauze, toen bleek dat de vreemdeling paracetamol had ingenomen tegen hoofdpijn, niet alert gereageerd door op dat moment niet te vragen of het gehoor kon worden voortgezet, maar na de tweede pauze is die vraag wel gesteld. De vreemdeling verklaarde toen onder meer dat hij pijn had in zijn hoofd en niet meer wist hoe en wat, maar dat hij bereid was om door te gaan met het gesprek. Na afloop heeft de vreemdeling verklaard dat het gehoor vermoeiend voor hem was, maar dat hij tevreden was over de manier waarop het was verlopen.
4.5. Verder heeft de gehoormedewerker vragen doorgeschoven naar een later moment of het stellen van nadere vragen achterwege gelaten wanneer de vreemdeling het moeilijk kreeg. Ook heeft hij in overleg met de vreemdeling het asielrelaas in onderdelen behandeld en waar nodig vragen herhaald en verduidelijkt. De gehoormedewerker heeft daarnaast geprobeerd de vreemdeling steun te bieden door hem de tijd te geven om antwoord te geven of zichzelf te herpakken. Ook heeft hij de vreemdeling op een empathische manier aangespoord om zijn verhaal te doen.
4.6. De verklaring van de medewerker van Nidos na afloop van het nader gehoor dat het gehoor moeilijker verliep dan ingeschat, waardoor zij het idee heeft dat het verhaal van de vreemdeling er niet helemaal is uitgekomen, is op zichzelf onvoldoende voor het oordeel dat het horen niet zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Deze opmerking zegt zonder nadere toelichting immers niets over de zorgvuldigheid van het gehoor.
4.7. Al deze punten uit het verslag van het nader gehoor overziend, heeft de rechtbank ten onrechte overwogen dat de staatssecretaris het besluit ondeugdelijk heeft gemotiveerd door het verslag van het nader gehoor aan dat besluit ten grondslag te leggen. De grief slaagt.
4.8. De rechtbank heeft de staatssecretaris in rechtsoverweging 12 nog in overweging gegeven in een nieuw besluit op de aanvraag zijn standpunt op enkele onderdelen nader te motiveren. Anders dan de vreemdeling in zijn schriftelijke uiteenzetting betoogt, betekent de omstandigheid dat de staatssecretaris hiertegen geen grief heeft aangevoerd niet dat de uitspraak in stand kan blijven. Dit is een overweging ten overvloede die de beslissing van de rechtbank niet zelfstandig kan dragen.
Conclusie hoger beroep
5. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd. De Afdeling wijst de zaak naar de rechtbank terug om door haar te worden behandeld, waarbij zij het oordeel van de Afdeling in deze uitspraak in acht neemt (artikel 8:115, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb). Dit betekent dat de rechtbank de onbesproken beroepsgronden over het standpunt van de staatssecretaris dat de gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst van de vreemdeling ongeloofwaardig zijn, alsnog moet bespreken. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch, van 1 juli 2021 in zaak nr. NL21.4028;
III. wijst de zaak naar de rechtbank terug.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, voorzitter, en mr. H.J.M. Baldinger en mr. J.H. van Breda, leden, in tegenwoordigheid van mr. N. Tibold, griffier.
w.g. Wissels
voorzitter
w.g. Tibold
griffier
363-986
BIJLAGE - Verslag nader gehoor
Blz. 3:
[…]
"Als er tijdens het gehoor vragen zijn waar u moeite mee heeft, om welke reden dan ook, zou u dit dan willen aangeven?
Ja.
Als u om welke reden dan ook tijdens het gesprek behoefte heeft aan een pauze, wilt u dat dan aangeven?
Ja.
[…]
Zijn er medische redenen waarom dit gehoor niet kan plaatsvinden?
Alles is goed.
Voelt u zich lichamelijk en geestelijk in staat om dit gehoor nu te laten plaatsvinden?
Ja.
Uit informatie van uw advocaat heb ik vernomen dat u het moeilijk vindt om te praten over de problemen in Libië. Daar zal ik vandaag rekening mee houden. […] Ook laat ik stiltes vallen indien nodig. Dat doe ik voor u, zodat u tot uzelf kunt komen."
Blz. 9:
[…]
"Pauze: 10:00 uur - 10:50 uur
Welkom terug, hoe gaat het met u?
Ik heb hoofdpijn gekregen van de pauze.
Opmerking Nidos: betrokkene heeft twee paracetamol genomen."
Ik wil u nog een paar vragen stellen over de gegevens die u heeft opgegeven in Italië destijds. Daarna mag u vertellen over de redenen dat u Libië heeft verlaten."
[…]
Blz. 11-13:
[…]
"U krijgt nu de gelegenheid in uw eigen woorden te vertellen wat de directe redenen zijn waarom u het land van herkomst heeft verlaten. Ik wil u daarbij vragen om zoveel mogelijk in chronologische volgorde te vertellen en waar u kunt, namen, plaatsen en data te noemen.
[De vreemdeling] verklaarde hierop het volgende.
Opmerking rapporteur: betrokkene blijft stil.
Moet ik nu de redenen vertellen waarom ik Libië heb verlaten?
Opmerking rapporteur: ik leg aan betrokkenen uit dat hij mag vertellen welke problemen ertoe hebben geleid dat hij uit Libië is vertrokken. Ik leg aan betrokkene uit dat hij aan het begin van zijn problemen mag beginnen en alle tijd kan nemen.
[…]
Opmerking rapporteur: betrokkene kijkt naar onder en trilt.
[…]
U heeft over meerdere dingen verklaard. Mij lijkt het een goed idee om dit verhaal in stukjes op te delen en daarover te vertellen. Bent u het daarmee eens?
Ja.
Opmerking Nidos: zij vraagt aan betrokkene of hij pauze wil, maar hij wilt dit niet.
[…]
U noemde ontvoeringen, slavernij en verkrachting. Heeft u dit ook meegemaakt of doelt u daarmee op de algehele situatie in het land?
[…].
Opmerking rapporteur: betrokkene huilt.
Daar zal ik u later wat meer vragen over stellen.
[…]
Opmerking rapporteur: betrokkene wordt heel onrustig en draait op zijn stoel. Ook kijkt hij naar beneden.
Heeft u behoefte aan een pauze?
Nee.
Ik wil u nog een aantal vragen stellen en dan zelf een pauze inlassen.
De wond is nu open wij willen graag doorgaan en geen pauze."
[…]
Blz. 14-15:
[…]
"U zegt dat u wordt gediscrimineerd vanwege uw huidskleur. Kunt u dat concretiseren?
[…]
Opmerking rapporteur: betrokkene huilt en ik laat een stilte vallen.
Gaat het wel met u?
Ja, goed."
[…]
Blz. 16-17:
[…]
"Opmerking Nidos medewerker: zij geeft aan dat zij wil overleggen met betrokkene.
Opmerking rapporteur: ik stel voor om nog een aantal vragen te stellen dan een pauze in te lassen.
[…]
"Opmerking rapporteur: betrokkene huilt, de tolk biedt betrokkene tissues aan.
[…]
Hoe vindt u het tot nu toe gaan?
Opmerking rapporteur: betrokkene knikt.
U knikt, wat bedoelt u daarmee?
Goed.
Opmerking rapporteur: de tolk vraagt of betrokkene hem goed heeft verstaan en begrepen. De betrokkene geeft aan dat dit het geval is.
Pauze 11:50 uur - 12:55 uur
Opmerking rapporteur: Nidos medewerker heeft overleg gepleegd met betrokkene en vraagt of hij papier op tafel mag leggen, om makkelijker te verklaren. Betrokkene legt een papier op tafel met een aantal Arabische woorden.
Welkom terug, hoe gaat het met u?
Opmerking rapporteur: betrokkene knikt.
Gaat het goed met u?
Ik weet het niet.
Wat is er aan de hand?
Om eerlijk te zijn, alles gaat door elkaar bij mij. Ik heb pijn in mijn hoofd. Ik weet niet meer hoe en wat. Het is niet stabiel in mijn hoofd.
Bent u wel bereid om door te gaan met het gesprek?
Ja."
[…]
Blz. 18:
"Opmerking rapporteur: ik herhaal de vraag en licht deze toe."
[…]
Blz. 20-21:
"Kunt u concreter verklaren welke problemen u bedoelt?
[…]
Opmerking rapporteur: betrokkene zucht en wordt onrustig.
[…]
Ik heb een grote wond van binnen en ik ben de enige die de wond voelt.
Wat bedoelt u daarmee?
Opmerking rapporteur: betrokkene valt stil.
Ik begrijp dat u het moeilijk vindt om het te zeggen, maar het kan wel helpen in uw asielaanvraag om het te zeggen.
[…]
Opmerking rapporteur: betrokkene huilt.
[…]
Blz. 22-23:
"Opmerking rapporteur: betrokkene valt stil.
[…]
"Opmerking rapporteur: betrokkene valt stil en zucht. Hij gaat in elkaar gedoken zitten.
[…]. Kunt u mij vertellen wat hierbij precies gebeurd is?
Het is moeilijk voor mij om dat te vertellen.
Dat begrijp ik heel goed.
[…]
Opmerking rapporteur: betrokkene huilt en knikt nee.
Ik zal even geen vragen meer stellen over dit onderwerp. Als u hierover nog iets wilt verklaren, kunt u dat altijd op een later moment doen.
[…]
Opmerking rapporteur: de tolk herhaalt de vraag, omdat betrokkene niet geconcentreerd was.
[…]
Opmerking rapporteur: betrokkene knikt nee en slaat de handen voor zijn ogen.
Gaat het met u meneer?
Ja.
Als het niet gaat, dan kunt u dat aangeven."
[…]
Blz. 26:
[…]
"Pauze 14:10 uur - 14:45 uur
Welkom terug, hoe gaat het met u?
Dat weet ik nog steeds niet.
U heeft vandaag over van alles verklaard. Wilt u nog iets toevoegen aan hetgeen u vandaag heeft verklaard?
Nee."
[…]
Blz. 27-28:
[…]
"De vraag is niet duidelijk genoeg.
Opmerking rapporteur: ik geef voorbeelden.
Opmerking rapporteur: ik herhaal de vraag en licht deze toe.
[…]
Begrijpt u wat ik bedoel met mijn vraag?
Ja. […]
Bent u tevreden over de manier waarop het gesprek is verlopen?
Ja.
Heeft u op- of aanmerkingen over de manier waarop dit gesprek heeft plaatsgevonden?
Het was een beetje vermoeiend voor mij.
Dat kan ik begrijpen.
Heeft u op- of aanmerkingen over mij of over de tolk?
Nee.
Heeft u de tolk goed begrepen en goed kunnen verstaan?
Ja.
[…]
[De medewerker van Nidos] geeft aan dat het gesprek van vandaag moeilijker verliep dan ingeschat, waardoor ze het idee heeft dat het verhaal er niet helemaal uitgekomen is. Ze denkt dat [de vreemdeling] daar morgen met zijn advocaat naar moet kijken. Zij heeft gezien dat het heel moeilijk voor [de vreemdeling] is geweest vandaag.
Heeft u nog meer op- of aanmerkingen?
Nee (Nidos)."