ECLI:NL:RVS:2022:278
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening tegen last onder dwangsom wegens overtreding van de Wet bodembescherming
Op 25 januari 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen [verzoeker] en het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant. Het college had op 11 november 2021 een last onder dwangsom opgelegd aan [verzoeker] wegens overtreding van artikel 39a van de Wet bodembescherming. [verzoeker] maakte bezwaar tegen dit besluit en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
Tijdens de openbare zitting op 25 januari 2022, waar [verzoeker] werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, werd vastgesteld dat [verzoeker] niet degene was die het saneringsplan voor een specifieke locatie in Bladel had ingediend, noch degene die de sanering feitelijk uitvoerde. De voorzieningenrechter oordeelde dat het college ten onrechte had gesteld dat [verzoeker] de overtreding had begaan.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek van [verzoeker] toegewezen en de besluiten van het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant geschorst tot zes weken na het te nemen besluit op bezwaar. Daarnaast werd het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [verzoeker] en het griffierecht. De voorzieningenrechter verwacht niet dat het oorspronkelijke besluit in bezwaar stand zal houden.