202203744/4/R1.
Datum uitspraak: 5 oktober 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
1. [verzoeker sub 1], wonend te Steyl, gemeente Venlo,
2. [verzoeker sub 2A] en [verzoeker sub 2B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker sub 2]), wonend te Steyl, gemeente Venlo,
verzoekers,
en
1. het dagelijks bestuur van het waterschap Limburg (hierna: het dagelijks bestuur),
2. het college van gedeputeerde staten van Limburg,
3. het college van burgemeester en wethouders van Venlo (hierna: het college),
verweerders.
Procesverloop
Bij besluit van 15 maart 2022 heeft het dagelijks bestuur op grond van artikel 5.4 van de Waterwet het projectplan "Steyl-Maashoek" vastgesteld.
Bij besluit van 26 april 2022 heeft het college van gedeputeerde staten op basis van artikel 5.7, eerste lid, van de Waterwet goedkeuring verleend aan het projectplan.
Ter uitvoering van het projectplan zijn verschillende uitvoeringsbesluiten genomen.
De besluiten zijn gecoördineerd voorbereid en bekendgemaakt met toepassing van artikelen 5.8 en 5.12 van de Waterwet.
Tegen het goedkeuringsbesluit hebben [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] beroep ingesteld.
[verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerders hebben een verweerschrift ingediend.
[verzoeker sub 1], [verzoeker sub 2], het dagelijks bestuur, het college en Dijkzone Alliantie Steyl-Maashoek hebben nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 22 september 2022, waaraan het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. S. Timmers, J. Roubus en L. Claessens, bijgestaan door mr. H. Zeilmaker en mr. J. de Bruijn, beiden advocaat te Arnhem, en het college van gedeputeerde staten, vertegenwoordigd door mr. J. Thoolen-Simonis, via een videoverbinding hebben deelgenomen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het voorliggende projectplan beschrijft de te nemen dijkverbeteringsmaatregelen ter plaatse van Steyl -Maashoek in de gemeente Venlo. De dijkversterking is volgens het dagelijks bestuur noodzakelijk, omdat het dijktraject niet voldoet aan de wettelijke norm voor dijkveiligheid. Het dijktraject Steyl-Maashoek onderscheidt zich van andere dijktrajecten vanwege het beschermd dorpsgezicht van het aan de Maas gelegen dorp Steyl. Het projectplan voorziet onder andere in de aanleg van een zelfsluitend systeem - een zogeheten ‘vlotterkering’ - met een vaste drempelhoogte van NAP +18,9 m en een kerende hoogte van NAP +21,4 m. Het project maakt deel uit van het landelijke Hoogwaterbeschermingsprogramma.
3. De woningen van [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] bevinden zich op korte afstand van de voorziene vlotterkering. Zij vrezen voor een aantasting van hun woon- en leefklimaat, onder meer in de vorm van zichthinder vanwege de verhoging van de drempel waarin de vlotterkering zal worden gerealiseerd. [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] stellen dat de verhoging van de vaste drempel met 70 cm, niet proportioneel is.
4. De voorzieningenrechter stelt vast dat het college op 29 juni 2022 een aanvraag heeft ontvangen van Dijkzone Alliantie Steyl-Maashoek - de uitvoerder van het projectplan - voor het realiseren van de vlotterkering. Het voorliggende projectplan dient als basis voor de beoordeling van de omgevingsvergunning voor de bouw van de vlotterkering. In de brief van 20 september 2022 heeft het college toegezegd niet op de aanvraag om omgevingsvergunning voor de vlotterkering te beslissen totdat de Afdeling in de bodemzaak uitspraak heeft gedaan over het gecoördineerd voorbereide projectplan. Overigens heeft het dagelijks bestuur er in de brief van 29 augustus 2022 op gewezen dat de werkzaamheden voor de aanleg van de vlotterkering op zijn vroegst zullen starten in de zomer van 2023. Dijkzone Alliantie Steyl-Maashoek stelt in de brief van 19 september 2022 dat de bouw van de vlotterkering zelfs niet eerder dan 2024 is voorzien.
5. De voorzieningenrechter stelt vast dat er gelet op het voorgaande geen spoedeisend belang is bij inwilliging van de verzoeken. Gelet hierop bestaat aanleiding de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. R. Uylenburg, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.J. den Broeder, griffier.
w.g. Uylenburg
voorzieningenrechter
w.g. Den Broeder
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 5 oktober 2022
187-928