ECLI:NL:RVS:2022:2889
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing verblijfsvergunning
Op 7 oktober 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. Deze aanvraag was op 2 november 2021 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De vreemdeling was opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en er was een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd. De vreemdeling had hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank, maar dit beroep werd op 23 augustus 2022 ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
In de overwegingen van de voorzieningenrechter werd vastgesteld dat de Afdeling op dezelfde dag uitspraak had gedaan in het hoger beroep van de vreemdeling. Gezien deze uitspraak werd er geen voorlopige voorziening getroffen. Het verzoek van de vreemdeling werd afgewezen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van de rechtsgang in asielzaken en de rol van de voorzieningenrechter in het treffen van voorlopige voorzieningen in bestuursrechtelijke procedures.