ECLI:NL:RVS:2022:2893
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na buiten behandelingstelling aanvraag
Op 5 augustus 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd buiten behandeling gesteld. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 13 september 2022 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E.R. Weegenaar, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 7 oktober 2022 uitspraak gedaan. In de overwegingen werd vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De voorzieningenrechter oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de staatssecretaris de aanvraag buiten behandeling mocht stellen, omdat de vreemdeling niet aannemelijk had gemaakt dat hij zijn vertrek had aangekondigd en met onbekende bestemming was vertrokken.
De voorzieningenrechter bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige communicatie met het Centraal Orgaan opvang asielzoekers door de vreemdeling.