ECLI:NL:RVS:2022:2901
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en niet-ontvankelijkheid hoger beroep
Op 10 oktober 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 8 november 2021 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 13 december 2021 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard, het besluit van de staatssecretaris vernietigd, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.S. Janssen-Polet, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld.
Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken en dat de gemachtigde van de vreemdeling geen contact meer met hem heeft. De Afdeling bestuursrechtspraak concludeert hieruit dat de vreemdeling geen belang meer heeft bij een beoordeling van het hoger beroep, aangezien hij niet langer bescherming in Nederland zoekt. Hierdoor is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.M. Renting, griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 10 oktober 2022.