ECLI:NL:RVS:2022:2904
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen inreisverbod van vreemdeling door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een inreisverbod dat is uitgevaardigd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het inreisverbod werd opgelegd bij besluit van 30 oktober 2022. De vreemdeling had eerder beroep ingesteld tegen dit besluit bij de rechtbank Den Haag, die op 10 augustus 2022 oordeelde dat het beroep gegrond was en het besluit van de staatssecretaris vernietigde, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand hield. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.C. van Paridon, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 10 oktober 2022 uitspraak gedaan in deze zaak. De Afdeling oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende had gemotiveerd waarom de aanwezigheid van familieleden in Griekenland geen aanleiding gaf om het inreisverbod niet uit te vaardigen of de duur ervan te verkorten. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was. De staatssecretaris werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.
De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier. De uitspraak werd in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2022.