ECLI:NL:RVS:2022:2980
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en verzoek voorlopige voorziening
Op 17 oktober 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 4 maart 2022 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.J. Schenkman, heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 8 september 2022 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De rechtbank had terecht en op goede gronden haar oordeel geveld, en de Afdeling nam deze motivering over. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden waaronder een verblijfsvergunning asiel kan worden verleend en de beperkte ruimte voor hoger beroep in dit soort zaken. De beslissing van de voorzieningenrechter werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 17 oktober 2022.