ECLI:NL:RVS:2022:2981
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de Raad van State in hoger beroep tegen besluit staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 17 oktober 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het besluit, genomen op 9 juni 2022, verplichtte de vreemdeling om de Europese Unie binnen 28 dagen te verlaten. De rechtbank Den Haag had op 2 september 2022 het beroep van de vreemdeling tegen dit besluit ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.W. Koevoets, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de rechtbank uitspraak heeft gedaan zonder de zaak op zitting te behandelen, zoals geregeld in artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit betekent dat tegen een dergelijke uitspraak geen hoger beroep kan worden ingesteld, conform artikel 8:104, tweede lid, van de Awb. Hierdoor heeft de Afdeling bestuursrechtspraak zich onbevoegd verklaard om van het hoger beroep kennis te nemen.
De beslissing van de Raad van State houdt in dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op dezelfde datum als de beslissing, 17 oktober 2022, en is vastgesteld door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.T. Annen, griffier.