ECLI:NL:RVS:2022:2989
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- J. Hoekstra
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening tegen uitspraak rechtbank Limburg inzake omgevingsvergunning voor kappen van bomen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 19 oktober 2022 uitspraak gedaan op het verzoek van [verzoeker] om een voorlopige voorziening. Het verzoek richtte zich tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 10 mei 2022, waarin het beroep van [verzoeker] tegen een besluit van 22 februari 2021 ongegrond werd verklaard. Dit besluit handhaafde een eerder besluit van 8 september 2020, waarbij aan de Vereniging van Eigenaars (VVE) een omgevingsvergunning werd verleend voor het kappen van 16 essenbomen op een perceel in Sittard.
De voorzieningenrechter heeft op 11 oktober 2022 een openbare zitting gehouden, waarbij [verzoeker] vertegenwoordigd was door zijn advocaat, mr. S.J.H.G.M. Schils. Het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen was vertegenwoordigd door mr. P.H.C. van Meerten, en de VVE was vertegenwoordigd door haar secretaris. Tijdens de zitting heeft [verzoeker] verzocht om schorsing van de besluiten van 8 september 2020 en 22 februari 2021, totdat het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg is behandeld.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen. Hij overwoog dat de omgevingsvergunning, verleend voor de activiteit 'het (doen) vellen van een houtopstand', op 8 september 2021 was geëxpireerd, omdat de geldigheidsduur van de vergunning slechts één jaar was. Aangezien de vergunning niet meer geldig was, bestond er geen spoedeisend belang voor het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening. Het college van burgemeester en wethouders hoeft geen proceskosten te vergoeden.