ECLI:NL:RVS:2022:304
Raad van State
- Hoger beroep
- J.Th. Drop
- J.A. Verweij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake geheimhouding van AIVD-informatie in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 29 april 2021 in de zaken met nummers 20/3660 en 20/4275. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties heeft, op verzoek van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, vertrouwelijke onderliggende stukken van een individueel ambtsbericht van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) overgelegd. Dit gebeurde met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarin is bepaald dat alleen de Afdeling kennis mag nemen van deze stukken.
De Afdeling heeft op 3 februari 2022 beslist dat het verzoek van de minister om de kennisneming van deze stukken te beperken, gerechtvaardigd is. De Afdeling heeft overwogen dat het belang van de nationale veiligheid zwaarder weegt dan het belang van [appellant] om kennis te nemen van de onderliggende stukken. Het risico dat de vrijgave van deze informatie lopende en toekomstige onderzoeken van de AIVD zou kunnen belemmeren, werd als een ernstige bedreiging voor de nationale veiligheid beschouwd.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft daarom het verzoek tot beperkte kennisneming toegewezen, waarmee de geheimhouding van de AIVD-informatie werd gehandhaafd. Deze beslissing is genomen in het kader van een zorgvuldige afweging van belangen, waarbij zowel de rechten van de appellant als de belangen van de nationale veiligheid in overweging zijn genomen.