ECLI:NL:RVS:2022:3118
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag staatssecretaris Justitie en Veiligheid
Op 1 november 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 28 september 2021 was afgewezen. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 15 september 2022 het beroep gegrond verklaarde en de staatssecretaris opdroeg binnen acht weken een nieuw besluit te nemen.
Tegen deze uitspraak hebben zowel de staatssecretaris als de vreemdeling hoger beroep ingesteld. De staatssecretaris verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoefde uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist. De voorzieningenrechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat er geen aanleiding was om de voorlopige voorziening toe te wijzen. De uitspraak van de rechtbank verplichtte de staatssecretaris niet om de gevraagde vergunning te verlenen, en de uitvoering van de uitspraak zou geen onomkeerbare gevolgen hebben.
Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek van de staatssecretaris afgewezen en hem veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op €759,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. Deze beslissing is genomen door mr. J.J.W.P. van Gastel, in aanwezigheid van griffier mr. J.A. Verweij.