Uitspraak
Datum uitspraak: 23 november 2022
BESTUURSRECHTSPRAAK
lid van de enkelvoudige kamer
Raad van State
Op 23 november 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in de zaak tussen [appellant], wonend te Gaanderen, en de raad van de gemeente Doetinchem. Het geschil betreft het bestemmingsplan "Stedelijk gebied - 2021", dat op 24 juni 2021 door de raad is vastgesteld. Dit plan is de laatste stap in de actualisatie van de bestemmingsplannen voor het stedelijk gebied van Doetinchem, na eerdere plannen in 2019 en 2020. [Appellant] woont aan de [locatie] en verzet zich tegen de bestemming "Bedrijventerrein" die aan zijn perceel grenst. Hij ervaart overlast van het bedrijventerrein en vreest voor een verdere aantasting van zijn woon- en leefklimaat.
De Afdeling oordeelt dat de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan de nodige belangen heeft afgewogen en dat het besluit in overeenstemming is met het recht. [Appellant] betoogt dat het plan onzorgvuldig tot stand is gekomen en dat er geen rekening is gehouden met de afstand tussen zijn woning en het bedrijventerrein. De Afdeling stelt vast dat het voorliggende plan geen wijziging inhoudt ten opzichte van het eerdere plan en dat de raad zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat sprake is van een conserverend plan. De beroepsgronden van [appellant] worden ongegrond verklaard, en de raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige voorbereiding bij de vaststelling van bestemmingsplannen en de ruimte die de raad heeft om belangen af te wegen. De Afdeling concludeert dat de raad op zorgvuldige wijze heeft gehandeld en dat er geen grond is voor het oordeel dat het besluit niet in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening.