ECLI:NL:RVS:2022:34
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet-ontvankelijk verklaring aanvraag verblijfsvergunning
Op 6 januari 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 25 november 2021 niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 24 december 2021 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.J. Schenkman, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De voorzieningenrechter oordeelt dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. Daarom wordt het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 6 januari 2022, waarbij de voorzieningenrechter, mr. H.J.M. Baldinger, de beslissing heeft genomen in tegenwoordigheid van griffier mr. J. Verbeek. De voorzieningenrechter was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen, maar de griffier heeft dit wel gedaan.