ECLI:NL:RVS:2022:3422

Raad van State

Datum uitspraak
23 november 2022
Publicatiedatum
23 november 2022
Zaaknummer
202205931/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 27 september 2022 de vreemdeling in bewaring heeft gesteld. De rechtbank Den Haag heeft op 13 oktober 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. K. Yousef, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 23 november 2022 uitspraak gedaan. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, waarbij de rechtbank in stand is gehouden. De Afdeling oordeelt dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. Dit oordeel behoeft geen verdere motivering.

Daarnaast wordt opgemerkt dat het hoger beroep ook een rechtsvraag betreft die eerder door de Afdeling is beantwoord, waardoor er geen aanleiding is om in dit geval anders te oordelen. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en de beslissing is genomen door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C.M.J.B. A Campo, griffier.

Uitspraak

202205931/1/V3.
Datum uitspraak: 23 november 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 13 oktober 2022 in zaak nr. NL22.19364 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 27 september 2022 heeft de staatssecretaris de vreemdeling in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 13 oktober 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. K. Yousef, advocaat te Den Haag, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
1.1.    Het hoger beroep gaat onder meer over een rechtsvraag die eerder door de Afdeling is beantwoord (uitspraak van 14 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3269, over zicht op uitzetting binnen redelijke termijn naar Marokko). Het hoger beroep biedt geen reden hierover in dit geval anders te oordelen.
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C.M.J.B. A Campo, griffier.
w.g. Wissels
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. A Campo
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 november 2022
872-1017