ECLI:NL:RVS:2022:3528
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 1 december 2022 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag was afgewezen bij besluit van 24 mei 2022. De rechtbank Den Haag had op 14 oktober 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. P.E.J.M. Bartels, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
In de overwegingen van de Raad van State werd ingegaan op de grieven van de vreemdeling. De vreemdeling betoogde dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat het niet van belang was dat het rapport van het Italiaanse gehoor niet vertaald was. De Raad van State oordeelde dat de inhoud van het gehoor in Italië relevant had kunnen zijn voor de beoordeling van de geloofwaardigheid van de verklaringen van de vreemdeling in Nederland. Desondanks werd geconcludeerd dat de uitspraak van de rechtbank stand kon houden, omdat de eerste grief van de vreemdeling over de WhatsApp-gesprekken faalde en er geen grieven waren ingediend tegen het oordeel van de rechtbank over de tegenstrijdigheden in de verklaringen van de vreemdeling.
Uiteindelijk werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.