202106877/2/R1.
Datum uitspraak: 8 februari 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, hierna: de Awb) in het geding tussen:
[verzoekster A], gevestigd te Dronten, [verzoeker B], wonend te Dronten, en anderen (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker]),
verzoekers,
en
het college van burgemeester en wethouders van Dronten,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 21 september 2021 heeft het college het wijzigingsplan "Dronten-Hanzekwartier-De Noord 48 (20402)" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[verzoeker] heeft een nader stuk ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 25 januari 2022, waar [verzoeker], vertegenwoordigd door [verzoeker B], bijgestaan door [gemachtigde A], en het college, vertegenwoordigd door drs. R.P.A. Otte, zijn verschenen. Verder is ter zitting ISPA Vastgoed BV, vertegenwoordigd door [gemachtigde B] en [gemachtigde C], als partij gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het wijzigingsplan heeft betrekking op een perceel aan De Noord 48 in Dronten, waar een woonwinkel met een losstaand magazijn gevestigd is. De bedrijfsbestemming van het perceel is gewijzigd in de bestemming "Gemengd-6". Daarmee wordt de ontwikkeling van woningbouw op het perceel mogelijk gemaakt. In het bestemmingsplan "Hanzekwartier (2040)" van 25 juni 2015 is de wijzigingsbevoegdheid opgenomen die ten grondslag ligt aan de vaststelling van het wijzigingsplan.
3. [verzoeker] is eigenaar van het naastgelegen perceel aan [locatie]. Hij bewoont de bedrijfswoning op dat perceel. Op zijn perceel staat een bedrijfspand, waarvan een gedeelte wordt verhuurd aan een verzekeringskantoor en een gedeelte wordt gebruikt voor het eigen bedrijf.
4. [verzoeker] verzoekt om schorsing van het wijzigingsplan.
Spoedeisend belang
5. Op de zitting is gebleken dat ISPA Vastgoed BV (hierna: ISPA) binnen enkele weken gaat beginnen met de voorbereidende werkzaamheden voor de bouw van een appartementencomplex en rijwoningen in het plangebied. Een omgevingsvergunning voor de bouw van de woningen is al aangevraagd. Dat betekent dat [verzoeker] een spoedeisend belang heeft bij schorsing van het wijzigingsplan.
Beoordeling van het verzoek
6. [verzoeker] wil met zijn verzoek onder meer zekerheid krijgen over de bereikbaarheid van zijn pand, over de uitvoering van bouw- en sloopwerkzaamheden in verband met de aanwezigheid van voor zijn bedrijf van belang zijnde kabels en leidingen en over de vaststelling van de nulsituatie zodat bij schade door de werkzaamheden causaal verband kan worden aangetoond.
De ventweg ter hoogte van het pand van [verzoeker] valt buiten het plangebied. Op de zitting is gebleken dat de gemeente is begonnen met aanpassing van de ventweg en de toegang tot het perceel van [verzoeker]. Het college heeft toegezegd dat zijn perceel goed toegankelijk blijft. [verzoeker] heeft op de zitting laten weten dat hij tevreden is met de voorgenomen aanpassingen.
De wijze waarop de bouw- en sloopwerkzaamheden worden uitgevoerd en een eventuele nulmeting vallen buiten het bestek van het wijzigingsplan. Deze aspecten maken geen onderdeel uit van het besluitvormingsproces over de ruimtelijke keuze en hoeven daarom niet te worden betrokken bij de vaststelling van het wijzigingsplan. ISPA heeft op de zitting overigens toegezegd dat de nulsituatie wordt vastgesteld als dat vereist is.
Deze aan de orde gestelde onderwerpen geven geen aanleiding voor schorsing van het wijzigingsplan.
7. [verzoeker] betoogt dat de privacy op zijn dakterras gewaarborgd moet zijn.
Op de zitting heeft ISPA gesteld dat het appartementencomplex op een afstand van ongeveer 20 m tot het dakterras wordt gebouwd en dat het ter hoogte van het dakterras niet vier, maar drie bouwlagen zal hebben. [verzoeker] heeft laten weten dat in dat geval de privacy voldoende gewaarborgd is. De voorzieningenrechter ziet daarom in wat over privacy is aangevoerd ook geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
8. [verzoeker] betoogt dat bij de vaststelling van het wijzigingsplan ten onrechte geen rekening is gehouden met de geluideffecten van zijn bedrijfsactiviteiten. De geluidbelasting veroorzaakt door zijn bedrijf is niet gemeten. Hij stelt dat vooral het laden en lossen van zware pallets met kasten, waarin in het pand data-apparatuur wordt ingebouwd, geluidhinder bij de nieuwe woningen zal opleveren. [verzoeker] vreest dat de bewoners daarover gaan klagen en dat hij wordt belemmerd in de bedrijfsvoering. Dat de gemeente in de huidige situatie geen klachten van bewoners van De Grutto heeft ontvangen, is volgens [verzoeker] niet relevant, omdat de afstand tot de woningen aan De Grutto 28 m is en zich tussen zijn perceel en die woningen een groenstrook met bomen en struiken bevindt.
8.1. Het college merkt het bedrijf van [verzoeker] aan als een technologiebedrijf van milieucategorie 2. Op de zitting heeft het college gesteld dat de afstand van de perceelsgrens van [verzoeker] tot de op de verbeelding weergegeven bouwvlakken 10 m is. In een gemengd gebied voldoet die afstand aan de richtafstand uit de VNG-brochure "Bedrijven en milieuzonering" voor een bedrijf van milieucategorie 2. Het college verwacht daarom geen onaanvaardbare geluidhinder. Als er klachten komen, zal worden bekeken of het bedrijf van [verzoeker] zich wat de geluidproductie betreft gedraagt als een bedrijf van milieucategorie 2. Dat is volgens het college alleen vast te stellen aan de hand van metingen, maar in de afgelopen jaren is er volgens het college geen reden voor geluidmetingen geweest.
8.2. Op grond van het bestemmingsplan "Hanzekwartier (2040)" zijn op het perceel van [verzoeker] bedrijven tot en met categorie 3.1 toegestaan. Paragraaf 4.6 van de toelichting bij het wijzigingsplan vermeldt hierover dat in gemengd gebied, waarvan volgens de toelichting sprake is, voor deze milieucategorie een richtafstand van 30 m geldt. Tussen de woningen en het bedrijfsgebouw wordt volgens de toelichting een afstand van ongeveer 15 m beoogd. Hiermee wordt niet voldaan aan de richtafstand.
In de toelichting staat dat van de richtafstand kan worden afgeweken mits inzichtelijk kan worden gemaakt dat er in de feitelijke situatie sprake is van een goed woon- en leefklimaat. In de toelichting is vervolgens gesteld dat het bedrijf aan de zuidkant van het plangebied een verzekeringsmakelaar betreft en dat een dusdanig bedrijf milieucategorie 1 heeft, waarbij een richtafstand van 10 m hoort. Aangezien aan deze afstand wordt voldaan, wordt het bedrijf volgens de toelichting niet gehinderd in zijn bedrijfsvoering en is er voor de bewoners van de beoogde woningen sprake van een goed woon- en leefklimaat.
8.3. De voorzieningenrechter stelt vast dat in de toelichting geen acht is geslagen op het bedrijf van [verzoeker], hoewel dit bedrijf toch, ook volgens het college, al vele jaren op deze locatie aanwezig is. Verder gaat de toelichting uit van een afstand van 15 m, terwijl de bouwvlakken op de verbeelding zijn weergegeven op slechts 10 m van de perceelsgrens. De toelichting schiet daarom tekort als motivering voor de conclusie dat een aanvaardbaar woon- en leefklimaat verzekerd is. Gegeven de gestelde geluidbronnen en de korte afstand tot de bouwvlakken, is de voorzieningenrechter verder van oordeel dat zonder nader onderzoek niet uit te sluiten is dat de geluidbelasting een onaanvaardbaar niveau zal hebben. De enkele stelling dat bewoners van De Grutto in het verleden niet over geluidoverlast hebben geklaagd, is niet voldoende om aan te nemen dat onaanvaardbare hinder zich niet zal voordoen. De afstand tot die woningen is immers groter, namelijk 28 m, en het perceel van [verzoeker] wordt aan die zijde afgeschermd door een groenstrook. De voorzieningenrechter acht het daarom niet uitgesloten dat de Afdeling op dit punt in de bodemzaak tot de conclusie zal komen dat het bestreden besluit wegens strijd met de artikelen 3:46 en 3:2 van de Awb voor vernietiging in aanmerking komt.
Conclusie
9. Gelet op wat hierboven onder 8.3 is overwogen, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
10. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Dronten van 21 september 2021 tot vaststelling van het wijzigingsplan "Dronten-Hanzekwartier-De Noord 48 (20402)";
II. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Dronten aan [verzoekster A], [verzoeker B] en anderen het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 360,00 vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. Y.C. Visser, griffier.
De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen
Uitgesproken in het openbaar op 8 februari 2022
148