Uitspraak
Datum uitspraak: 7 december 2022
AFDELINGBESTUURSRECHTSPRAAK
lid van de enkelvoudige kamer
Raad van State
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, die hun beroep tegen de afwijzing van een handhavingsverzoek door het college van burgemeester en wethouders van Enkhuizen ongegrond verklaarde. Appellanten, wonend nabij de fontein in het Snouck van Loosenpark, dienden op 20 mei 2019 een verzoek in om handhavend op te treden tegen geluidsoverlast van de fontein. Het college heeft dit verzoek op 23 september 2019 afgewezen, omdat er geen overtreding was vastgesteld. De Omgevingsdienst Noord-Holland voerde op 22 juli 2019 een geluidsmeting uit, waaruit bleek dat de geluidsnormen niet werden overschreden. Appellanten betogen dat het college ten onrechte heeft aangesloten bij de geluidsnorm van 50 dB(A) uit het Activiteitenbesluit, terwijl volgens hen de norm van 30 dB(A) uit het Bouwbesluit van toepassing zou moeten zijn, omdat het hier om een woonomgeving gaat.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat het college beoordelingsruimte heeft bij de beoordeling van geluidsoverlast en dat het redelijkerwijs de keuze heeft kunnen maken om de norm uit het Activiteitenbesluit toe te passen. De Afdeling concludeert dat de meting van de Omgevingsdienst correct was en dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het college zich op deze meting mocht baseren. Het hoger beroep van appellanten wordt ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd.