ECLI:NL:RVS:2022:3797

Raad van State

Datum uitspraak
19 december 2022
Publicatiedatum
16 december 2022
Zaaknummer
202205987/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.Th. Drop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 11 oktober 2022 het beroep tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn asielaanvraag ongegrond heeft verklaard. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 6 september 2022 besloten om de aanvraag van de vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk te verklaren. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had gesteld dat de vreemdeling niet aannemelijk had gemaakt dat er geen vertrouwen kon worden gesteld in de Deense autoriteiten, en dat hij bij terugkeer naar Denemarken geen reëel risico op indirect refoulement loopt. Ook de medische problemen van de vreemdeling werden door de rechtbank niet als voldoende argument beschouwd om de overdracht te verhinderen, aangezien hij niet had aangetoond dat hij de benodigde zorg in Denemarken niet zou kunnen krijgen.

Het hoger beroep werd behandeld door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die op 19 december 2022 uitspraak deed. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de staatssecretaris zich op het interstatelijk vertrouwensbeginsel kon baseren en dat de vreemdeling niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn stellingen. De staatssecretaris werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden, aangezien het hoger beroep niet tot vernietiging van de eerdere uitspraak leidde.

Uitspraak

202205987/1/V3.
Datum uitspraak: 19 december 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 11 oktober 2022 in zaak nr. NL22.17713 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 6 september 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 11 oktober 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E.R. Weegenaar, advocaat te Den Haag, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft terecht overwogen dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag worden uitgegaan. De vreemdeling heeft namelijk niet aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer naar Denemarken een reëel risico loopt op indirect refoulement. Daarnaast heeft de rechtbank terecht overwogen dat ook de medische problemen van de vreemdeling niet leiden tot het oordeel dat hij niet kan worden overgedragen. Hij heeft namelijk niet aannemelijk gemaakt dat hij de benodigde zorg in Denemarken niet opnieuw kan krijgen.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier.
w.g. Drop
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Schipper
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 19 december 2022
872-1017