ECLI:NL:RVS:2022:3798
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning asiel
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag, die op 27 september 2022 een verzoek om een voorlopige voorziening had toegewezen. De vreemdeling had op 21 september 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.W.J. van der Meer, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank die op 10 november 2022 het beroep ongegrond verklaarde.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 14 december 2022 geoordeeld dat het hoger beroep van de vreemdeling niet-ontvankelijk is voor zover het gericht is tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter, omdat tegen een dergelijke uitspraak geen hoger beroep kan worden ingesteld. De Afdeling heeft vastgesteld dat er geen redenen zijn om het hoger beroep toch in behandeling te nemen, aangezien er geen sprake is van een onterecht proces. De rechtbank heeft haar oordeel terecht en op goede gronden geformuleerd, en de Afdeling heeft de motivering van de rechtbank overgenomen. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.