ECLI:NL:RVS:2022:3806

Raad van State

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
16 december 2022
Zaaknummer
202206374/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • E. Helder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan gemeente Renkum

Op 20 december 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het geding tussen verzoekers, wonend te Doorwerth, en de raad van de gemeente Renkum. Het verzoek volgde op het besluit van de raad van 28 september 2022, waarbij het bestemmingsplan "[locatie], 2022" werd vastgesteld. Dit plan voorziet in de realisatie van een woning op het perceel [locatie] te Doorwerth, wat de verzoekers, die naast het perceel wonen, vrezen zal leiden tot aantasting van hun woon- en leefklimaat. Zij hebben het verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, omdat zij verwachten dat er op korte termijn een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de bouw van de woning zal worden ingediend. De verzoekers wijzen erop dat de eigenaar van het perceel niet schriftelijk heeft verklaard dat hij geen omgevingsvergunning zal aanvragen totdat er uitspraak is gedaan op hun beroep tegen het bestemmingsplan.

Tijdens de zitting op 8 december 2022, waar de verzoekers bijgestaan werden door hun advocaat, mr. J. oude Egbrink, en de raad vertegenwoordigd was door ing. A. Ruiter, heeft de voorzieningenrechter het verzoek behandeld. De raad heeft aangegeven dat de eigenaar van het perceel "nog (totaal) geen voornemen" heeft om een omgevingsvergunning aan te vragen, mede omdat de verzoekers beroep hebben ingesteld tegen het bestemmingsplan. De raad voegde hieraan toe dat de eigenaar de verlening van een ontheffing op grond van de Wet natuurbescherming voor het vernielen van rustplaatsen van beschermde vleermuizen wil afwachten, wat kan betekenen dat het een jaar kan duren voordat er een aanvraag voor een omgevingsvergunning wordt ingediend.

De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen spoedeisend belang is dat rechtvaardigt dat er in afwachting van de bodemprocedure een voorlopige voorziening wordt getroffen. Het ontbreken van een schriftelijke toezegging van de eigenaar dat er geen aanvraag zal worden ingediend, is niet vereist om te concluderen dat er geen spoedeisend belang is. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en bepaald dat de raad geen proceskosten hoeft te vergoeden.

Uitspraak

202206374/2/R4.
Datum uitspraak: 20 december 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker A] en [verzoeker B], wonend te Doorwerth, gemeente Renkum,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Renkum,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 28 september 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "[locatie], 2022" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoekers] beroep ingesteld.
[verzoekers] hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad en [verzoekers] hebben schriftelijke uiteenzettingen gegeven.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 8 december 2022, waar [verzoekers], bijgestaan door mr. J. oude Egbrink, advocaat te Zwolle, en de raad, vertegenwoordigd door ing. A. Ruiter, zijn verschenen.
Overwegingen
1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.       Het plan voorziet onder meer in het realiseren van een woning op het perceel [locatie] te Doorwerth. [verzoekers] wonen naast het perceel en vrezen dat het plan leidt tot aantasting van hun woon- en leefklimaat. Zij hebben het verzoek om een voorlopige voorziening ingediend omdat zij verwachten dat, als het plan in werking treedt, op korte termijn een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen van de woning zal worden ingediend. Zij wijzen erop dat de eigenaar van het perceel niet schriftelijk heeft verklaard dat hij geen omgevingsvergunning zal aanvragen totdat uitspraak is gedaan op het beroep tegen het bestemmingsplan.
3.       De raad heeft schriftelijk meegedeeld dat de eigenaar van het perceel "nog (totaal) geen voornemen" heeft om een omgevingsvergunning aan te vragen, mede omdat [verzoekers] beroep hebben ingesteld tegen het bestemmingsplan. Ter zitting heeft de raad hieraan toegevoegd dat de eigenaar de verlening van een ontheffing op grond van de Wet natuurbescherming voor het vernielen van rustplaatsen van beschermde vleermuizen wil afwachten en dat het misschien wel een jaar kan duren voordat hij een omgevingsvergunning voor bouwen zal aanvragen.
4.       Gelet op de toelichting van de raad ziet de voorzieningenrechter geen spoedeisend belang dat rechtvaardigt dat in afwachting van de bodemprocedure thans een voorlopige voorziening wordt getroffen. Anders dan [verzoekers] veronderstellen is voor de conclusie dat bij het verzoek een spoedeisend belang ontbreekt niet vereist dat de eigenaar van het perceel schriftelijk toezegt dat geen omgevingsvergunning wordt aangevraagd totdat uitspraak is gedaan op hun beroep. Het gaat erom of kan worden uitgesloten dat op niet al te lange termijn een aanvraag zal worden ingediend. Die situatie is hier aan de orde omdat geen zicht is op een aanvraag. Als een aanvraag wordt ingediend, dan kunnen [verzoekers] een nieuw verzoek om voorlopige voorziening indienen.
5.       Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
6.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.V. Veldwijk, griffier.
w.g. Helder
voorzieningenrechter
w.g. Veldwijk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 december 2022
912