202200841/1/A2.
Datum uitspraak: 9 februari 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[appellant], wonend te Delft,
appellant,
en
het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad Delft (hierna: het centraal stembureau),
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 9 februari 2022 om 11:15 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. J.E.M. Polak, voorzitter
Staatsraad mr. D.A.C. Slump, lid
Staatsraad mr. C.M. Wissels, lid
griffier: mr. M. Rijsdijk
Verschenen:
[appellant];
J.M. Enthoven (via een videoverbinding);
de Kiesraad, vertegenwoordigd door mr. R.N.A. Al;
Het beroep richt zich tegen het besluit van het centraal stembureau van 4 februari 2022, waarbij de lijst met daarboven de aanduiding ‘Studenten Techniek in Politiek (STIP)’ geldig is verklaard. Op plaats 2 van die lijst is de naam ‘Enthoven’ vermeld, met als voorletters, ‘J.M.’ en daarachter tussen haakjes de roepnaam ‘Enthoven’.
[appellant] betoogt dat het centraal stembureau ten onrechte de naam ‘Enthoven’ als roepnaam heeft weergegeven. Het centraal stembureau had de voornaam ‘Jip’ als roepnaam op de lijst moeten vermelden.
De Afdeling
I. verklaart het beroep van [appellant] gegrond;
II. vernietigt het besluit van het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad Delft van 4 februari 2022, voor zover daarop als roepnaam ‘Enthoven’ is geplaatst.
III. bepaalt dat bij kandidaat Enthoven achter de voorletters de roepnaam ‘Jip’ op de lijst wordt geplaatst;
IV. bepaalt dat deze uitspraak in plaats treedt van het besluit van 4 februari 2022, voor zover vernietigd;
V. gelast dat het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad Delft van 4 februari 2022 aan D. [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 184,00 vergoedt.
Gronden:
- Artikel H 8 van de Kieswet bepaalt dat de wijze waarop kandidaten op de lijst worden vermeld, wordt geregeld bij algemene maatregel van bestuur. In artikel H 2, eerste lid, van het Kiesbesluit staat dat een kandidaat op de kandidatenlijst wordt vermeld met naam, voorletters, geboortedatum en gemeente of woonplaats als bedoeld in artikel 1, onderdeel n, van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen en dat achter de voorletters tussen haakjes de roepnaam van de kandidaat kan worden vermeld. In de Nota van Toelichting bij deze bepaling (Besluit van 15 december 1997 tot wijziging van het Kiesbesluit (wijzigingen van diverse aard), Stb. 1997, 712) is aangegeven dat het mogelijk is om achter de voorletters de roepnaam te plaatsen, aangezien de kandidaat onder deze roepnaam over het algemeen het meest herkenbaar is voor de kiezer.
- Ter zitting heeft de Afdeling vastgesteld dat de roepnaam van kandidaat Enthoven ‘Jip’ is. Dat is tussen partijen ook niet in geschil.
- Uit de door [appellant] ingeleverde kandidatenlijst blijkt dat achter de voorletters van kandidaat Enthoven tussen haakjes haar achternaam ‘Enthoven’ is vermeld, hetgeen evident niet haar roepnaam is. De vermelding van ‘Enthoven’ als roepnaam is daarmee niet in overeenstemming met artikel H 2, eerste lid, van het Kiesbesluit. Het centraal stembureau heeft dus ten onrechte de achternaam ‘Enthoven’ als roepnaam op de lijst laten staan. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat het centraal stembureau op grond van de ingediende stukken en zonder nader onderzoek kon constateren dat Enthoven evident haar achternaam en niet haar roepnaam is.
- Deze omissie in de niet-verplichte vermelding van de roepnaam leidt niet tot schrapping van de kandidaat van de lijst, als bedoeld in artikel I 6, eerste lid, aanhef en onder a, van de Kieswet. Een redelijke wetstoepassing leidt naar het oordeel van de Afdeling wel tot correctie van de roepnaam in ‘Jip’.
w.g. Polak
voorzitter
w.g. Rijsdijk
griffier
705