ECLI:NL:RVS:2022:521
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen inreisverbod en vertrekbevel van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 3 november 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een besluit genomen waarbij de vreemdeling werd opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen hem werd uitgevaardigd. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch. Op 18 november 2021 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. Y.M. Schrevelius, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.
De termijn voor het indienen van het hoger beroep eindigde op 16 december 2021. Het hogerberoepschrift is echter pas na deze datum bij de Raad van State binnengekomen. De vreemdeling heeft geen redenen aangevoerd waarom het hoger beroep toch in behandeling zou moeten worden genomen, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 17 februari 2022 uitspraak gedaan en het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. van Kesteren, griffier. De griffier was verhinderd de uitspraak te ondertekenen, maar de uitspraak is wel in het openbaar gedaan.