ECLI:NL:RVS:2022:656

Raad van State

Datum uitspraak
1 maart 2022
Publicatiedatum
2 maart 2022
Zaaknummer
202108180/3/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
  • E. Steendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van provinciaal inpassingsplan voor warmtetransportleidingen in Zuid-Holland

Op 1 maart 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de beroepen zich richtten tegen het besluit van de provinciale staten van Zuid-Holland van 13 oktober 2021. Dit besluit betrof de vaststelling van het provinciaal inpassingsplan "Warmtetransportleiding Vlaardingen-Den Haag". Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag en Stichting Staedion, samen met een verzoeker, vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. Het inpassingsplan maakt de aanleg van warmtetransportleidingen in de gemeenten Den Haag, Rijswijk, Delft, Midden-Delfland, Schiedam en Vlaardingen mogelijk. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van Stichting Staedion en de verzoeker om schorsing van het inpassingsplan toegewezen, voor zover het betreft een warmteoverdrachtstation ter hoogte van de Tripstraat in Den Haag. Dit werd gedaan omdat Stichting Staedion en de verzoeker een spoedeisend belang hadden, gezien hun plannen voor de realisatie van een wooncomplex op die locatie. De provinciale staten gaven aan dat het niet langer de bedoeling was om een warmteoverdrachtstation op die plek te realiseren en dat het inpassingsplan hierop aangepast zou worden. De voorzieningenrechter heeft ook het verzoek van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang was aangetoond voor een bredere schorsing van het inpassingsplan. De voorzieningenrechter heeft provinciale staten van Zuid-Holland veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan Stichting Staedion en de verzoeker, evenals de vergoeding van het griffierecht. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van belangen bij de uitvoering van ruimtelijke plannen.

Uitspraak

202108180/3/R3.
Datum uitspraak: 1 maart 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
1.       het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,
2.       Stichting Staedion en [verzoeker sub 2], gevestigd te Den Haag,
verzoekers,
en
provinciale staten van Zuid-Holland,
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 1 maart 2022 om 11:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. E. Steendijk, voorzieningenrechter
griffier: mr. J.N. Witsen
Verschenen:
Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, vertegenwoordigd door mr. M. Rus-Van der Velde en mr. M. Gayir, beiden advocaat te Utrecht;
Stichting Staedion en [verzoeker sub 2], vertegenwoordigd door mr. J.A. Mohuddy, advocaat te Breda, vergezeld door [gemachtigde A];
provinciale staten van Zuid-Holland, vertegenwoordigd door mr. C.E. Barnhoorn, advocaat te Den Haag, vergezeld door H.J. Erades-Zwalve en W. Croes;
LdM C.V., LdM Beheer B.V., Gasunie Warmte Holding B.V. en N.V. Nederlandse Gasunie (tezamen: WarmtelinQ), vertegenwoordigd door mr. J.E. van Uden, advocaat te Amsterdam, vergezeld door [gemachtigde B];
De beroepen richten zich  - onder meer - tegen het besluit van provinciale staten van 13 oktober 2021 tot vaststelling van het provinciaal inpassingsplan "Warmtetransportleiding Vlaardingen-Den Haag". Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag en Stichting Staedion en [verzoeker sub 2] hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter
I.        schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van provinciale staten van Zuid-Holland van 13 oktober 2021 tot vaststelling van het provinciaal inpassingsplan "Warmtetransportleiding Vlaardingen-Den Haag", voor zover het de gronden betreft zoals in rood aangegeven op de kaart in de bijlage bij dit proces-verbaal;
II.       wijst het verzoek van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag af;
III.      veroordeelt provinciale staten van Zuid-Holland tot vergoeding van bij Stichting Staedion en [verzoeker sub 2] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.518,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
IV.     gelast dat provinciale staten van Zuid-Holland aan Stichting Staedion en [verzoeker sub 2] het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 360,00 vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Gronden:
Het inpassingsplan maakt de aanleg van warmtetransportleidingen in de gemeenten Den Haag, Rijswijk, Delft, Midden-Delfland, Schiedam en Vlaardingen mogelijk.
Stichting Staedion en [verzoeker sub 2] hebben de voorzieningenrechter verzocht om het inpassingsplan te schorsen, voor zover dat een warmteoverdrachtstation ter hoogte van de Tripstraat in Den Haag mogelijk maakt. De voorzieningenrechter wijst dit verzoek toe. Stichting Staedion en [verzoeker sub 2] hebben een spoedeisend belang, omdat zij concrete plannen hebben om op deze locatie een wooncomplex te realiseren en het inpassingsplan in de weg kan staan aan verlening van de gevraagde omgevingsvergunning voor dat project. Provinciale staten hebben te kennen gegeven dat het niet langer de bedoeling is dat er op deze locatie een warmteoverdrachtstation kan komen en dat het inpassingsplan hierop zo spoedig mogelijk zal worden aangepast. Zolang dat niet is gebeurd, kan het inpassingsplan Stichting Staedion en [verzoeker sub 2] echter belemmeren in de voortgang van het project.
Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag hebben de voorzieningenrechter verzocht om het inpassingsplan te schorsen, voor zover dat ziet op het gehele grondgebied van de gemeente Den Haag, omdat het college ook bij eventuele andere ontwikkelingen rekening zal moeten houden met het inpassingsplan. Ter zitting heeft het college desgevraagd meegedeeld dat er, afgezien van het project van Stichting Staedion en [verzoeker sub 2], momenteel geen aanvragen om omgevingsvergunning in behandeling zijn waarop het inpassingsplan van invloed is. De voorzieningenrechter is niet gebleken dat het college niettemin een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening. WarmtelinQ heeft te kennen gegeven niet vóór 1 november 2022 met werkzaamheden op het grondgebied van Den Haag te zullen beginnen. Dat, zoals het college ter zitting heeft betoogd, niet zeker is dat er op die datum uitspraak in de hoofdzaak zal zijn gedaan, levert geen spoedeisend belang op. Wanneer tegen die tijd op korte termijn werkzaamheden op het grondgebied van Den Haag zijn voorzien en nog geen uitspraak in de hoofdzaak is gedaan, staat voor het college de mogelijkheid open om een nieuw verzoek om voorlopige voorziening te doen.
w.g. Steendijk
voorzieningenrechter
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen
727
BIJLAGE