ECLI:NL:RVS:2022:734

Raad van State

Datum uitspraak
14 maart 2022
Publicatiedatum
14 maart 2022
Zaaknummer
202007098/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot intrekking verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de vreemdeling, die in hoger beroep is tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening. Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van de intrekking van zijn verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 8 juli 2020. De rechtbank had eerder, op 28 december 2020, het beroep van de vreemdeling niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij niet zou worden uitgezet totdat er een beslissing op het hoger beroep was genomen en dat hij opvang en verstrekkingen zou ontvangen.

De staatssecretaris heeft een vertrekmoratorium ingesteld voor vreemdelingen met de Afghaanse nationaliteit, dat op 26 augustus 2021 in werking is getreden en op 26 februari 2022 is verlengd. De vreemdeling valt onder de reikwijdte van dit moratorium, wat betekent dat hij voorlopig niet kan worden uitgezet en recht heeft op opvang en verstrekkingen. Gezien deze omstandigheden heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de vreemdeling op dit moment geen spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.

De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. A. Kuijer, in tegenwoordigheid van mr. N. Tibold, griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 maart 2022.

Uitspraak

202007098/2/V2.
Datum uitspraak: 14 maart 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 28 december 2020 in zaak nr. NL20.17777 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 8 juli 2020 heeft de staatssecretaris de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingetrokken.
Bij uitspraak van 28 december 2020 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat hij niet wordt uitgezet voordat op het hoger beroep is beslist en dat hij opvang en verstrekkingen krijgt.
2.       De staatssecretaris heeft een vertrekmoratorium ingesteld voor vreemdelingen met de Afghaanse nationaliteit, in werking getreden op 26 augustus 2021 (Stcrt. 2021, nr. 39300) en verlengd op 26 februari 2022 (Stcrt. 2022, nr. 5992). De vreemdeling valt onder de reikwijdte hiervan. Als gevolg van het vertrekmoratorium wordt de vreemdeling vooralsnog niet uitgezet en krijgt hij opvang en verstrekkingen. Gelet daarop heeft de vreemdeling op dit moment geen spoedeisend belang. Daarom treft de voorzieningenrechter geen voorlopige voorziening.
3.       De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. A. Kuijer, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. N. Tibold, griffier.
De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen
w.g. Tibold
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 maart 2022
47-968