ECLI:NL:RVS:2022:830
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen niet-ontvankelijk verklaring verblijfsvergunning asiel
Op 23 maart 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 27 augustus 2020 de aanvraag van de vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdeling, afkomstig uit Soedan, vreesde bij terugkeer voor vervolging vanwege zijn politieke activiteiten tegen de Soedanese autoriteiten. De rechtbank Den Haag had op 18 februari 2021 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarop de vreemdeling hoger beroep instelde, vertegenwoordigd door mr. E. Derksen.
De Raad van State oordeelde dat er onduidelijkheid bestaat over de risico's voor politieke activisten in Soedan en dat de staatssecretaris opnieuw onderzoek moet doen naar deze risico's. De Afdeling verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de rechtbank en het besluit van de staatssecretaris. De staatssecretaris werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 2.277,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak werd gedaan door mr. H.J.M. Baldinger, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier.