ECLI:NL:RVS:2022:97
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke overleveringszaak
Op 14 januari 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 12 oktober 2021 aan een vreemdeling medegedeeld dat hij aan Duitsland zou worden overgedragen. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 15 december 2021 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de staatssecretaris vernietigde. De rechtbank bepaalde dat de staatssecretaris een nieuw besluit moest nemen met inachtneming van de uitspraak. Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling afgewogen. De staatssecretaris verzocht om een voorlopige voorziening zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft besloten om de voorlopige voorziening te treffen, wat betekent dat de staatssecretaris geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. Deze beslissing is genomen door mr. N. Verheij, in tegenwoordigheid van mr. S.P.M. Zwinkels, griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 14 januari 2022.