ECLI:NL:RVS:2023:1057
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 6 augustus 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Tevens is de vreemdeling ambtshalve geen verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleend. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, heeft op 26 februari 2021 het beroep van de vreemdeling tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. I.J.M. Oomen, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 16 maart 2023 uitspraak gedaan in deze zaak. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. De Afdeling oordeelt dat de rechtbank terecht en op goede gronden tot haar oordeel is gekomen. De motivering van de rechtbank wordt overgenomen, en er zijn geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en biedt geen nieuwe juridische inzichten die aanleiding geven tot vernietiging van de eerdere uitspraak. De zaak betreft dus een bevestiging van de afwijzing van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel, waarbij de vreemdeling niet in zijn verzoek is ontvangen.