ECLI:NL:RVS:2023:1077

Raad van State

Datum uitspraak
16 maart 2023
Publicatiedatum
16 maart 2023
Zaaknummer
202200292/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag werd op 13 december 2021 afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.I.T. Sopacua, heeft tegen deze afwijzing beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond. De rechtbank verklaarde het beroep op 10 januari 2022 ongegrond.

Na de uitspraak van de rechtbank heeft de staatssecretaris op 28 januari 2022 het eerdere besluit van 13 december 2021 ingetrokken en op 12 september 2022 de aanvraag van de vreemdeling alsnog ingewilligd. Hierdoor heeft de vreemdeling het doel van zijn procedure bereikt, en kan hij met het hoger beroep niet meer of iets anders bereiken. De Raad van State oordeelt dat de vreemdeling geen belang meer heeft bij de beoordeling van het hoger beroep, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard.

De Raad van State heeft ook overwogen of de staatssecretaris tot vergoeding van de proceskosten moet worden veroordeeld. Aangezien de staatssecretaris de vreemdeling met zijn besluit van 12 september 2022 tegemoet is gekomen, is hij verplicht om de proceskosten te vergoeden. De Raad van State heeft de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten tot een bedrag van € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, griffier.

Uitspraak

202200292/1/V3.
Datum uitspraak: 16 maart 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 10 januari 2022 in zaak nr. NL21.19432 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 13 december 2021 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 10 januari 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.I.T. Sopacua, advocaat te Heerlen, hoger beroep ingesteld.
Bij besluit van 28 januari 2022 heeft de staatssecretaris het besluit van 13 december 2021 ingetrokken.
Bij besluit van 12 september 2022 heeft de staatssecretaris de aanvraag alsnog ingewilligd.
Overwegingen
1.       Met de verlening van de gevraagde verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft de vreemdeling het doel van de procedure bereikt. De vreemdeling kan met zijn hoger beroep niet meer of iets anders bereiken. Daarom heeft hij geen belang bij de beoordeling van het hoger beroep.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
3.       Wel moet worden bezien of de staatssecretaris tot vergoeding van de proceskosten moet worden veroordeeld. Omdat de staatssecretaris met het besluit van 12 september 2022 de vreemdeling tegemoet is gekomen, moet hij de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
II.       veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Melse
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 16 maart 2023
191