ECLI:NL:RVS:2023:1093
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake wijziging verblijfsvergunning
Op 20 maart 2023 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had op 3 november 2020 een aanvraag ingediend voor wijziging van het doel van zijn verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 27 juli 2021, heeft de rechtbank op 14 december 2022 het beroep van de vreemdeling tegen deze afwijzing eveneens ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door P. Moll, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het hoger beroep op 11 januari 2023 eindigde. Het hogerberoepschrift is echter pas na deze datum bij de Raad van State binnengekomen. De vreemdeling heeft aangevoerd dat er omstandigheden waren die de vertraging zouden rechtvaardigen, maar de Raad van State oordeelde dat deze omstandigheden voor rekening van de vreemdeling komen. Hierdoor is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van hoger beroep en de gevolgen van het niet naleven van de termijnen zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht. De beslissing is genomen door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. R.H.L. Dallinga, griffier.