ECLI:NL:RVS:2023:1112
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening en niet-ontvankelijkheid hoger beroep asielaanvraag
Op 21 maart 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag op 23 december 2022 niet in behandeling genomen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H.M. Pot, heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 24 februari 2023 het beroep niet-ontvankelijk verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het hoger beroep op 3 maart 2023 eindigde, maar dat het hogerberoepschrift pas na deze datum bij de Raad van State is binnengekomen. De vreemdeling heeft geen redenen aangevoerd waarom het hoger beroep toch in behandeling zou moeten worden genomen. Hierdoor heeft de voorzieningenrechter het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De staatssecretaris is niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van hoger beroep en de gevolgen van het niet naleven van de termijnen in het bestuursrecht. De voorzieningenrechter, mr. N. Verheij, heeft de beslissing in het openbaar uitgesproken, waarbij mr. L.S. van den Oosterkamp als griffier aanwezig was.