ECLI:NL:RVS:2023:1120
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak van de rechtbank inzake verblijfsrecht van een vreemdeling
Op 21 maart 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verblijfsrechten van een vreemdeling. De vreemdeling had eerder een besluit ontvangen van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin werd vastgesteld dat hij geen verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan in Nederland meer had en hem werd opgedragen Nederland binnen 28 dagen te verlaten. Dit besluit werd door de vreemdeling aangevochten, maar de staatssecretaris verklaarde het bezwaar ongegrond en herhaalde de opdracht om Nederland te verlaten.
De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, had op 27 januari 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 21 maart 2023, en is vastgesteld door mr. A. Kuijer, met L.W. Lagaaij LLM als griffier.