ECLI:NL:RVS:2023:1120

Raad van State

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
202301106/1/V2 en 202301106/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de uitspraak van de rechtbank inzake verblijfsrecht van een vreemdeling

Op 21 maart 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verblijfsrechten van een vreemdeling. De vreemdeling had eerder een besluit ontvangen van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin werd vastgesteld dat hij geen verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan in Nederland meer had en hem werd opgedragen Nederland binnen 28 dagen te verlaten. Dit besluit werd door de vreemdeling aangevochten, maar de staatssecretaris verklaarde het bezwaar ongegrond en herhaalde de opdracht om Nederland te verlaten.

De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, had op 27 januari 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 21 maart 2023, en is vastgesteld door mr. A. Kuijer, met L.W. Lagaaij LLM als griffier.

Uitspraak

202301106/1/V2 en 202301106/2/V2.
Datum uitspraak: 21 maart 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vw 2000, op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 27 januari 2023 in zaak nr. NL22.20052 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 10 mei 2022 heeft de staatssecretaris vastgesteld dat de vreemdeling geen verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan in Nederland meer heeft en hem opgedragen Nederland binnen 28 dagen te verlaten.
Bij besluit van 13 september 2022 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en hem opgedragen Nederland binnen een maand te verlaten.
Bij uitspraak van 27 januari 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.M.V. Bandhoe, advocaat te Zoetermeer, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bevestigt de aangevallen uitspraak;
II.       wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. A. Kuijer, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van L.W. Lagaaij LLM, griffier.
w.g. Kuijer
voorzieningenrechter
w.g. Lagaaij
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 21 maart 2023
936