ECLI:NL:RVS:2023:1309

Raad van State

Datum uitspraak
4 april 2023
Publicatiedatum
4 april 2023
Zaaknummer
202301617/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.Th. Drop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot ingangsdatum verblijfsvergunning

Op 4 april 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 20 april 2022 een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingewilligd, met ingang van 8 september 2020. Echter, op 2 augustus 2022 werd een verzoek om bestuurlijke heroverweging van dit besluit afgewezen. De rechtbank Den Haag verklaarde op 15 februari 2023 het beroep van de vreemdeling gegrond, vernietigde het besluit van 2 augustus 2022 en stelde de ingangsdatum van de verblijfsvergunning vast op 29 november 2016.

Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft, en heeft daarom besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de staatssecretaris geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.Th. Drop, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Iedema, griffier.

Uitspraak

202301617/2/V2.
Datum uitspraak: 4 april 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 15 februari 2023 in zaak nr. NL22.16920 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 20 april 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, met ingang van 8 september 2020 ingewilligd.
Bij besluit van 2 augustus 2022 heeft de staatssecretaris een verzoek om bestuurlijke heroverweging van het besluit van 20 april 2022 afgewezen.
Bij uitspraak van 15 februari 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 2 augustus 2022 vernietigd en bepaald dat de ingangsdatum van de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd wordt gesteld op 29 november 2016 en dat haar uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De staatssecretaris verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat de door de rechtbank vastgestelde ingangsdatum van de verleende vergunning nog niet in werking treedt totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist.
2.       Gelet op wat is aangevoerd, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Daarom en gelet op de belangen die de staatssecretaris en de vreemdeling naar voren hebben gebracht, treft hij een voorlopige voorziening.
3.       De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Iedema, griffier.
w.g. Drop
voorzieningenrechter
w.g. Iedema
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 4 april 2023
915