ECLI:NL:RVS:2023:137

Raad van State

Datum uitspraak
17 januari 2023
Publicatiedatum
17 januari 2023
Zaaknummer
202204227/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen overplaatsing vreemdeling naar Handhavings- en Toezichtlocatie

Op 17 januari 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een beslissing van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa). Het COa had op 16 mei 2022 besloten de vreemdeling over te plaatsen naar de Handhavings- en Toezichtlocatie te Hoogeveen. Deze beslissing volgde op een incident op 5 mei 2022, waarbij de vreemdeling betrokken was. De rechtbank Den Haag had eerder, op 24 juni 2022, het beroep van de vreemdeling tegen deze overplaatsing ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.J. Schenkman, stelde in hoger beroep dat hij geen fysiek geweld had gebruikt en geen COa-medewerker had bespuugd tijdens het incident. De Raad van State oordeelde echter dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de overplaatsing niet onterecht was, gezien de impact van de verbale agressie en eerdere incidenten. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. Het COa werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202204227/1/V1.
Datum uitspraak: 17 januari 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 24 juni 2022 in zaak nr. 22/3254 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (hierna: het COa).
Procesverloop
Bij besluit van 16 mei 2022 heeft het COa de vreemdeling overgeplaatst naar de Handhavings- en Toezichtlocatie te Hoogeveen.
Bij uitspraak van 24 juni 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.J. Schenkman, advocaat te Amstelveen, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft geoordeeld dat het COa de vreemdeling niet ten onrechte heeft overgeplaatst naar een Handhavings- en Toezichtlocatie naar aanleiding van een incident op 5 mei 2022 (hierna: het incident). De vreemdeling voert daartegen tevergeefs aan dat hij bij het incident geen fysiek geweld heeft gebruikt en geen COa-medewerker heeft bespuugd. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het COa het besluit van 16 mei 2022 heeft gebaseerd op de grote impact van de verbale agressie tijdens het incident, in samenhang bezien met eerdere incidenten. Zie paragrafen 4.1 en 4.3.8 van het Maatregelenbeleid COa van maart 2022.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Het COa hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.J.C. Beerse, griffier.
w.g. Verheij
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Beerse
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 17 januari 2023
382-958