ECLI:NL:RVS:2023:1487

Raad van State

Datum uitspraak
17 april 2023
Publicatiedatum
17 april 2023
Zaaknummer
202300500/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit tot inbewaringstelling van vreemdeling

Op 17 april 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 16 januari 2023 geoordeeld dat het beroep van de vreemdeling tegen de inbewaringstelling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid gegrond was, en had schadevergoeding toegekend. De vreemdeling was in bewaring gesteld op 23 december 2022. In het hoger beroep, ingesteld door de vreemdeling en vertegenwoordigd door mr. M.K. Bhadai, werd echter enkel het verzoek om schadevergoeding betwist. De Raad van State oordeelde dat, omdat de vreemdeling het alleen met de schadevergoeding oneens was, er geen mogelijkheid was om hoger beroep in te stellen tegen de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling verklaarde zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

202300500/1/V3.
Datum uitspraak: 17 april 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 16 januari 2023 in zaak nr. NL23.315 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 23 december 2022 heeft de staatssecretaris de vreemdeling in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 16 januari 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard en schadevergoeding toegekend.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.K. Bhadai, advocaat te Den Haag, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       De rechtbank heeft in haar uitspraak onder meer beslist op een verzoek om schadevergoeding (artikel 106 van de Vw 2000). Omdat de vreemdeling het alleen daarmee oneens is, kan geen hoger beroep worden ingesteld (artikel 84, aanhef en onder d, van de Vw 2000).
2.       De Afdeling is onbevoegd van het hoger beroep kennis te nemen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Vos
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 17 april 2023
644-981