202300574/2/R3.
Datum uitspraak: 20 april 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
Stichting Vrienden van het Kroonjuweel Aarlanderveen, gevestigd te Aarlanderveen, gemeente Alphen aan den Rijn,
verzoekster,
en
de raad van de gemeente Alphen aan den Rijn,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 24 november 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Noordeinde 50, Aarlanderveen" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer de Stichting beroep ingesteld.
De Stichting heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De Stichting heeft een nader stuk ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op een zitting behandeld op 11 april 2023, waar de Stichting, vertegenwoordigd door [gemachtigde A] en [gemachtigde B], en de raad, vertegenwoordigd door ir. B. Boon, A. Nieland en ing. J.E. Teunissen, zijn verschenen. Ook zijn Monohout Onroerend Goed B.V. en [bedrijf], beide vertegenwoordigd door mr. A.P. Cornelissen, advocaat te Middelharnis, op de zitting als partij gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Monohout Onroerend Goed B.V. is eigenaar van de gronden gelegen aan het Noordeinde 50 in Aarlanderveen. In samenwerking met [bedrijf] wil zij op deze locatie 13 woningen realiseren. Het bestreden plan maakt deze ontwikkeling mogelijk.
3. De Stichting kan zich niet verenigen met het plan en heeft beroep ingesteld tegen het plan. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Spoedeisend belang
4. De voorzieningenrechter ziet aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening vanwege het ontbreken van spoedeisend belang af te wijzen. Daartoe overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
4.1. De Stichting heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen om de sloop van de op het perceel aanwezige langhuisboerderij te voorkomen. Volgens de Stichting is de noodzaak van deze sloop niet aangetoond. Daarbij heeft de Stichting erop gewezen dat de langhuisboerderij een beeldbepalend pand is en cultuurhistorische waarde bezit.
4.2. De vraag is of met het treffen van een voorlopige voorziening kan worden voorkomen dat de langhuisboerderij wordt gesloopt. De voorzieningenrechter overweegt hierover het volgende.
4.3. Voor de vaststelling door de raad van het bestemmingsplan "Noordeinde 50, Aarlanderveen" vigeerde de beheersverordening "Aalderveen 2018", welke verordening door het verzoek van de Stichting tot het treffen van een voorlopige voorziening nog steeds van kracht is totdat de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan. In de beheersverordening is geen sloopverbod opgenomen voor de langhuisboerderij. De sloop is dus ook op grond van de beheersverordening "Aalderveen 2018" reeds mogelijk. Het nu bestreden plan, waartegen het verzoek van de Stichting zich richt, brengt daarin geen verandering. Het bestemmingsplan "Noordeinde 50, Aarlanderveen heeft in dat opzicht geen gevolgen voor de mogelijkheid de langhuisboerderij te slopen. Dit betekent ook dat als de voorzieningenrechter het plan zou schorsen, daarmee de mogelijkheid de langhuisboerderij te slopen, niet wordt weggenomen.
4.4. Voor zover de Stichting erop heeft gewezen dat de gronden waarop de langhuisboerderij staat op de verbeelding van een ontwerp van de beheersverordening "Cultuurhistorie" dat te raadplegen was op www.ruimtelijkeplannen.nl, als "Waarde - Cultuurhistorie - Bouwwerken - Monumentaal" waren aangeduid, terwijl deze aanduiding in het uiteindelijke besluit is verwijderd, merkt de voorzieningenrechter het volgende op. In deze procedure ligt alleen het besluit van de raad om het bestemmingsplan "Noordeinde 50, Aarlanderveen" vast te stellen, voor. Hierdoor kan de door de raad gemaakte keuze de langhuisboerderij op grond van de uiteindelijk vastgestelde beheersverordening "Cultuurhistorie" geen beschermde status toe te kennen, in deze procedure niet aan de orde komen.
Conclusie
5. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening wegens gebrek aan spoedeisend belang af te wijzen.
6. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. A. ten Veen, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Perlot, griffier.
w.g. Ten Veen
voorzieningenrechter
w.g. Perlot
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 april 2023
952