ECLI:NL:RVS:2023:1568
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning en verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 21 april 2023 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening en een hoger beroep van een vreemdeling. De vreemdeling had eerder een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd en een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen ontvangen, maar deze vergunningen zijn op 26 februari 2021 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ingetrokken. De vreemdeling werd opgedragen Nederland onmiddellijk te verlaten en er werd een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.
De vreemdeling heeft tegen deze besluiten bezwaar gemaakt en een aanvraag ingediend voor een nieuwe verblijfsvergunning, maar deze aanvragen zijn door de staatssecretaris afgewezen. De rechtbank Den Haag heeft op 13 februari 2023 de beroepen van de vreemdeling tegen de besluiten van de staatssecretaris ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat de vreemdeling niet tijdig heeft uitgelegd waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hem onjuist was. Hierdoor kon de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep. Het verzoek om voorlopige voorziening werd eveneens afgewezen, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, in tegenwoordigheid van mr. L.C. Lodeweges, griffier.