ECLI:NL:RVS:2023:1580
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 21 april 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 28 april 2022 een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 7 maart 2023 het beroep gegrond verklaarde en de staatssecretaris opdroeg een nieuw besluit te nemen. De staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoefde uit te voeren totdat er een beslissing in hoger beroep was genomen.
De voorzieningenrechter overwoog dat de staatssecretaris en de vreemdeling beide belangen naar voren hadden gebracht, maar besloot geen voorlopige voorziening te treffen. De uitspraak van de rechtbank verplichtte de staatssecretaris niet om de gevraagde vergunning te verlenen, en er was ruimte voor de staatssecretaris om deugdelijk te motiveren dat de vreemdeling na terugkeer in Mogadishu zou kunnen verblijven. De voorzieningenrechter concludeerde dat de uitvoering van de uitspraak geen onomkeerbare gevolgen zou hebben en dat het geen onevenredige inspanning van de staatssecretaris vergde.
De voorzieningenrechter wees het verzoek van de staatssecretaris af en veroordeelde hem tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 837,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 21 april 2023.