ECLI:NL:RVS:2023:1582
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die de vreemdeling op 13 februari 2023 in bewaring heeft gesteld. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, heeft op 3 maart 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H.T. Gerbrandy, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 24 april 2023 uitspraak gedaan. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. De Raad van State oordeelt dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Dit betekent dat de rechtbank niet verder gemotiveerd hoeft te worden in haar oordeel, aangezien er geen grieven zijn ingediend die de uitspraak van de rechtbank kunnen ondermijnen.
De beslissing houdt in dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.M. Willems, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 24 april 2023.