ECLI:NL:RVS:2023:1673

Raad van State

Datum uitspraak
3 mei 2023
Publicatiedatum
1 mei 2023
Zaaknummer
202002090/3/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • E. Steendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen uitspraak rechtbank Den Haag inzake vreemdelingenrecht

In deze zaak heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 19 maart 2020. De rechtbank had in deze zaak, geregistreerd onder nummer NL20.3756, een beslissing genomen die de staatssecretaris niet beviel. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F.H. Bruggink, heeft in deze procedure een schriftelijke uiteenzetting gegeven en voorwaardelijk incidenteel hoger beroep ingesteld. De staatssecretaris heeft vervolgens een zienswijze naar voren gebracht, maar heeft uiteindelijk besloten het hoger beroep in te trekken.

De vreemdeling heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzocht om de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten die hij heeft gemaakt in verband met de behandeling van het hoger beroep. De Afdeling heeft de verzoeken van de vreemdeling in overweging genomen en heeft geoordeeld dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid inderdaad verantwoordelijk is voor de vergoeding van de proceskosten. De kosten zijn vastgesteld op een bedrag van € 837,00, dat geheel toe te rekenen is aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

De uitspraak is gedaan door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C.M.J.B. A Campo, griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 3 mei 2023.

Uitspraak

202002090/3/V3.
Datum uitspraak: 3 mei 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
om proceskostenveroordeling in geval van intrekking van het hoger beroep.
Procesverloop
De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 19 maart 2020 in zaak nr. NL20.3756.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F.H. Bruggink, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven en voorwaardelijk incidenteel hoger beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft een zienswijze naar voren gebracht.
De staatssecretaris heeft het hoger beroep ingetrokken.
De vreemdeling heeft de Afdeling verzocht de staatssecretaris te veroordelen in de bij hem opgekomen proceskosten.
Overwegingen
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C.M.J.B. A Campo, griffier.
w.g. Steendijk
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. A Campo
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 3 mei 2023
907