ECLI:NL:RVS:2023:1768
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet-ontvankelijk verklaring aanvraag verblijfsvergunning
Op 8 mei 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening en hoger beroep van een vreemdeling. De vreemdeling had op 8 februari 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk was verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.P.M. Ngasirin, heeft tegen deze beslissing beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 14 april 2023 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De voorzieningenrechter oordeelt dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. Dit betekent dat de rechtbank uitspraak niet met een grief is bestreden, waardoor de uitspraak van de rechtbank kan worden bevestigd.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 8 mei 2023.