ECLI:NL:RVS:2023:1787
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning asiel
Op 9 mei 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had op 2 november 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De rechtbank had op 10 februari 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarop de vreemdeling hoger beroep instelde, vertegenwoordigd door mr. T. Bruinsma, advocaat te Lemmer.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor verdere motivering niet nodig was. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 9 mei 2023, en de beslissing werd vastgesteld door mr. J.C.A. de Poorter, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier.