ECLI:NL:RVS:2023:195

Raad van State

Datum uitspraak
18 januari 2023
Publicatiedatum
18 januari 2023
Zaaknummer
202107756/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank over handhaving bestemmingsplan en bestuurlijke dwangsom

Op 18 januari 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch. Dit hoger beroep volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 19 oktober 2021, waarin het beroep van de [wederpartij] tegen het niet-tijdig nemen van een besluit door het college op het bezwaar van de bewoners van de Kruisstraat 9a in Rosmalen gegrond werd verklaard. De rechtbank had het college verplicht om een besluit te nemen en had een bestuurlijke dwangsom van €1.442,00 vastgesteld.

De [wederpartij] had op 23 januari 2019 het college verzocht om handhavend op te treden, omdat de woning aan de Kruisstraat 9a in strijd met het bestemmingsplan werd gebruikt. Het college had daarop een last onder dwangsom opgelegd, maar had lang geen besluit genomen op het bezwaar van de bewoners. De rechtbank oordeelde dat de [wederpartij] belanghebbende was en dat het college een bestuurlijke dwangsom verschuldigd was.

In hoger beroep heeft het college betoogd dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de [wederpartij] belanghebbende was. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft echter geoordeeld dat het college geen nieuwe argumenten had aangedragen die de eerdere uitspraak van de rechtbank konden weerleggen. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. Het college is verplicht om een griffierecht van €532,00 te betalen.

Uitspraak

202107756/1/R2.
Datum uitspraak: 18 januari 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Oost­Brabant van 19 oktober 2021 in zaak nr. 20/3796 in het geding tussen:
[wederpartij] en anderen
en
het college
Procesverloop
Bij uitspraak van 19 oktober 2021 heeft de rechtbank het door de [wederpartij] ingestelde beroep tegen het niet-tijdig nemen van een besluit door het college op het bezwaar van de bewoners van de Kruisstraat 9a in Rosmalen gegrond verklaard, het met een besluit gelijk te stellen niet-tijdig nemen van een besluit op bezwaar vernietigd en de door het college verbeurde bestuurlijke dwangsom vastgesteld op €1.442,00. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft het college hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       De [wederpartij] heeft op 23 januari 2019 het college verzocht handhavend op te treden, omdat de woning aan de Kruisstraat 9a in Rosmalen in strijd met het geldende bestemmingsplan wordt gebruikt. Vervolgens heeft het college in een besluit van 13 september 2019 een last onder dwangsom opgelegd aan de bewoners van die woning. Tegen dat besluit hebben de bewoners bezwaar gemaakt.
1.1.    Op dat bezwaar van de bewoners heeft het college lang geen besluit genomen, maar wel steeds de termijn verlengd waarbinnen de bewoners de last kunnen uitvoeren zonder dat zij een dwangsom moeten betalen, de zogenoemde begunstigingstermijn. Op 28 december 2020 heeft de [wederpartij] daarom een beroep bij de rechtbank ingesteld, omdat het college geen besluit op het bezwaar van de bewoners heeft genomen. De rechtbank heeft de [wederpartij] daarin gelijk gegeven.
1.2.    Het college klaagt in hoger beroep tevergeefs dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de [wederpartij] belanghebbende is bij het niet-nemen van een besluit op bezwaar van de bewoners en dat daarom het college geen bestuurlijke dwangsom is verschuldigd. De gronden die het college heeft aangevoerd zijn een herhaling van wat het in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank is gemotiveerd op die gronden ingegaan. Het college heeft geen redenen aangevoerd waarom de gemotiveerde beoordeling van die gronden in de uitspraak van de rechtbank onjuist of onvolledig zou zijn. De Afdeling kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank en in de onder 12, 13 en 14 opgenomen overwegingen, waarop dat oordeel is gebaseerd en dat aansluit bij het oordeel van de Afdeling in de uitspraak van 27 juli 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2098. Het betoog slaagt niet.
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bevestigt de aangevallen uitspraak;
II.       bepaalt dat van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Hertogenbosch een griffierecht van € 532,00 wordt geheven.
Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.M. Ahmady-Pikart, griffier.
w.g. Minderhoud
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Ahmady-Pikart
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 januari 2023