ECLI:NL:RVS:2023:1988
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag werd op 13 december 2022 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, heeft op 20 maart 2023 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris vernietigd, maar tegelijkertijd bepaald dat de vreemdeling Nederland onmiddellijk moet verlaten. De rechtbank heeft de aanvraag afgewezen als ongegrond en een vertrektermijn van vier weken vastgesteld.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.C.W. van der Zanden, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris op 25 april 2023 laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van de vreemdeling heeft op 15 mei 2023 bevestigd dat zij sinds 17 april 2023 geen contact meer met hem heeft gehad en zijn verblijfplaats niet kon achterhalen. Dit leidde de Afdeling tot de conclusie dat de vreemdeling geen belang meer heeft bij een beoordeling van het hoger beroep, aangezien hij niet langer bescherming in Nederland zoekt.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep daarom niet-ontvankelijk verklaard. De staatssecretaris is niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.H.L. Dallinga, griffier, en is openbaar uitgesproken op 23 mei 2023.