ECLI:NL:RVS:2023:2035

Raad van State

Datum uitspraak
25 mei 2023
Publicatiedatum
25 mei 2023
Zaaknummer
202105972/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel

Op 25 mei 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag was op 29 juni 2021 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 6 september 2021 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.J. de Boer, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris laten weten dat de vreemdeling met hulp van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) Nederland heeft verlaten. Dit leidde de Afdeling tot de conclusie dat de vreemdeling geen bescherming meer zocht in Nederland en derhalve geen belang had bij een beoordeling van het hoger beroep. Hierdoor werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. N. Tibold, griffier.

Uitspraak

202105972/1/V2.
Datum uitspraak: 25 mei 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 6 september 2021 in zaak nr. NL21.10638 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 29 juni 2021 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 6 september 2021 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.J. de Boer, advocaat te Sneek, hoger beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft nadere stukken ingediend.
Overwegingen
1.       De staatssecretaris heeft de Afdeling laten weten dat de vreemdeling met hulp van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) uit Nederland is vertrokken. Daaruit leidt de Afdeling af dat de vreemdeling niet langer bescherming in Nederland zoekt. Daarom heeft de vreemdeling geen belang bij een beoordeling van het hoger beroep.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. N. Tibold, griffier.
w.g. Verheij
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Tibold
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 mei 2023
853-979