ECLI:NL:RVS:2023:2149

Raad van State

Datum uitspraak
2 juni 2023
Publicatiedatum
5 juni 2023
Zaaknummer
202303438/1/V2 en 202303438/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en niet-ontvankelijkheid hoger beroep

Op 2 juni 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 7 april 2023 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. I.M. Hagg, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld na een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag op 24 mei 2023, waarin het beroep ongegrond werd verklaard.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het hoger beroep op 31 mei 2023 eindigde, maar dat het hogerberoepschrift pas na deze datum bij de Raad van State is ontvangen. De aangevoerde redenen voor de late indiening zijn door de voorzieningenrechter niet als voldoende geacht om het hoger beroep alsnog in behandeling te nemen. Hierdoor werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.

Daarnaast werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzieningenrechter en de griffier.

Uitspraak

202303438/1/V2 en 202303438/2/V2.
Datum uitspraak: 2 juni 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vw 2000, op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 24 mei 2023 in zaak nr. NL23.10755 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 7 april 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 24 mei 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. I.M. Hagg, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De termijn voor het instellen van hoger beroep eindigde op 31 mei 2023. Het hogerberoepschrift is daarna bij de Raad van State binnengekomen. De vreemdeling heeft het hogerberoepschrift daarom niet op tijd ingediend. Wat de vreemdeling in het hogerberoepschrift als reden voor de late indiening heeft aangevoerd, is geen reden om het hoger beroep alsnog in behandeling te nemen.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
II.       wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. I.W.M.J. Bossmann, griffier.
w.g. Verheij
voorzieningenrechter
w.g. Bossman
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 2 juni 2023
314-979